Nieuws

Antiwitwas-richtlijn: wordt uw bedrijf opgenomen in het UBO-register?

Bent u eigenaar van een entiteit? Of heeft u voor meer dan 25% de (in)directe eigendom of zeggenschap hierover? Dan wordt u gekwalificeerd als Ultimate Beneficial Owner (afgekort ‘UBO’). Uw gegevens worden opgenomen in een openbaar register. Wat betekent dit voor u?

 

Nederland voert het register in naar aanleiding van de omzetting van de Vierde Antiwitwas-Richtlijn in nationaal recht. Het doel van deze richtlijn van de Europese Unie is het bestrijden van belastingontduiking, het witwassen van geld en het financieren van terrorisme.  Nederland moet de richtlijn vóór 27 juni 2017 omzetten in nationale wetgeving. De regering heeft een conceptwet over het UBO-register openbaar gemaakt. De Tweede en Eerste Kamer moeten deze wet nog goedkeuren.

 

Het doel: transparantie

De registratie en opname van UBO’s van juridische entiteiten is één van de maatregelen die voor transparantie moeten zorgen. Wat is zo’n juridische entiteit nou precies? Het omvat een veelheid aan rechtspersonen en samenwerkingsverbanden waarbij aansluiting is gezocht bij de Handelsregisterwet 2007. Het Fonds voor Gemene Rekening wordt voorlopig nog niet aan de UBO-registratieplicht onderworpen.

 

Wanneer bent u een ‘Ultimate Beneficial Owner’?

U bent een UBO als u de uiteindelijke eigenaar bent of de zeggenschap heeft over een juridische entiteit. In de concept-wetgeving van de regering ontbreekt echter nog een nadere invulling van het begrip. Deze nadere invulling wordt concreet gemaakt in een nog uit te vaardigen Algemene Maatregel van Bestuur.

 

Wat staat er in het openbaar register?

Dit zijn de gegevens over de UBO die in het openbaar register worden opgenomen:

·         naam;

·         geboortemaand en –jaar;

·         nationaliteit;

·         woonstaat;

·         de aard en omvang van het belang in de entiteit.

 

Wie kan het register raadplegen?

Het register is in principe voor iedereen toegankelijk. Enkele gegevens zijn beperkt toegankelijk voor bevoegde autoriteiten en de Financiële Inlichtingen Eenheid (FIE), zoals BSN, geboortedatum en geboorteplaats en –land. Derden en meldingsplichtige instellingen kunnen het register alleen doorzoeken op naam van de onderneming of rechtspersoon en niet op naam van de UBO. In het register is terug te vinden wie de UBO van een bepaalde entiteit is, maar niet van welke entiteiten iemand een UBO is. De Financiële Inlichtingen Eenheid heeft deze mogelijkheid wel.

 

Hoe zit het met de privacy?

De regering stelt dat de privacy van UBO’s wordt gewaarborgd. Dat gebeurt op deze manier:

·         iedere gebruiker wordt geregistreerd;

·         er wordt een vergoeding gevraagd voor inzage;

·         er is inzage in een set van beperkte gegevens voor andere dan bevoegde autoriteiten;

·         in bijzondere gevallen is er afscherming van de UBO-informatie, bijvoorbeeld in geval van minderjarigheid van de UBO of indien er sprake is van risico op fraude of ontvoering.

 

Wat moet u doen als de wet in werking treedt?

De juridische entiteiten die onder de UBO-registratieplicht vallen, zijn verplicht om de benodigde informatie aan te leveren – toereikend, accuraat en actueel. U moet deze informatie aanleveren binnen 18 maanden na inwerkingtreding van de UBO-wet. Gebeurt dit niet, niet op tijd, onjuist of onvolledig, dan volgen sancties. Ze lopen uiteen van gevangenisstraffen voor bestuurders tot boetes die oplopen tot € 20.000. Vanzelfsprekend denken wij graag met u mee over de registratie, zodat we deze maatregelen voor kunnen zijn.

 

Heeft u vragen?

Via onze website houden wij u op de hoogte van de actuele ontwikkelingen over de invoering van het UBO-register. Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande? Neemt u dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

Zo zit het met de bijtelling van ‘half-schone’ auto’s

Heeft u in 2016 een nieuwe auto op de zaak gekocht met een CO²-uitstoot van meer dan 106 gram per kilometer? Met een bijtelling van 25% voor het privégebruik? Als u die auto begin 2017 had gekocht, was de bijtelling slechts 22% geweest. Veel ondernemers vinden dit verschil in behandeling onaanvaardbaar. Daarom start binnenkort een proefprocedure hierover bij Rechtbank Den Haag.

 

Het verschil in de belasting scheelt u 3% bijtelling, gedurende misschien wel 5 jaar. Veel ondernemers vinden dat er sprake is van fiscale discriminatie. Vandaar het proefproces. Als u in deze situatie zit, loont het de moeite om bezwaar te maken tegen toepassing van de 25% bijtelling voor privégebruik.

 

Hoe maakt u bezwaar?

Werknemers en DGA’s kunnen bezwaar maken tegen de inhouding van loonheffing over deze bijtelling privégebruik. Ondernemers met een IB-onderneming kunnen wachten tot de aanslag inkomstenbelasting over 2016.

Heeft u nog in 2016 een lage-bijtellingsauto gekocht? Bijvoorbeeld een Plug-In Hybrid Mitsubishi Outlander of Volvo V60 met 15% bijtelling? Dan profiteert u uiterlijk nog tot en met 2020 van die verlaagde bijtelling, ook al is voor deze auto’s het percentage per 1 januari 2017 gestegen naar 22%. Maar dat is natuurlijk geen discriminatie.

 

Meer weten? U kunt dan contact opnemen met uw relatiebeheerder.

Alles over holdings en BTW

Een holding heeft een lastige positie voor de BTW. De onderneming heeft namelijk in sommige gevallen geen recht op aftrek van BTW. De BTW-last bijft dan op de holding rusten. Hoe zit dit precies? We zetten het voor u op een rij.

Opname van een holding in een BTW-fiscale eenheid kan de BTW-druk (gedeeltelijk) wegnemen. De vorming van een BTW -fiscale eenheid tussen een holding en haar werkmaatschappijen is echter niet in alle situaties mogelijk. Wanneer kwalificeert een holding zich als BTW-ondernemer? En wanneer heeft een holding recht op aftrek van BTW en kan zij onderdeel uitmaken van een BTW-fiscale eenheid?

 

WANNEER IS EEN HOLDING EEN BTW-ONDERNEMER?

Het uitgangspunt is, dat het houden van aandelen voor de BTW niet beschouwd wordt als een economische activiteit. Wil er sprake zijn van een economische activiteit, dan moet er tegen vergoeding een levering of dienst verricht worden. Het eventuele dividend wordt in dat geval niet als vergoeding aangemerkt. Het gevolg daarvan is, dat een holding die uitsluitend aandelen houdt (de ‘zuivere holding’) en geen vergoeding ontvangt voor de daarmee samenhangende activiteiten, geen BTW-ondernemer is. Dat ligt anders in deze drie situaties:

1.    De holding treedt op als effectenhandelaar.

2.    De holding mengt zich direct of indirect met het beheer van de vennootschappen waarin zij deelneemt. Het is dan een zogenaamde moeiende holding. Deze inmening bestaat bijvoorbeeld uit het verrichten van management, administratieve, boekhoudkundige of informaticadiensten voor de deelnemingen. Vereist is wel dat de holding hiervoor een vergoeding in rekening brengt, anders kwalificeert zij zich alsnog niet als BTW-ondernemer.

3.    De houdsteractiviteiten vormen het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van een belastbare economische activiteit.

 

WANNEER HEEFT EEN HOLDING RECHT OP BTW-AFTREK?

Om de BTW in aftrek te kunnen brengen, gelden enkele voorwaarden. Eén hiervan is het ondernemerschap. Voor een holding is in dat opzicht van belang of er een economische activiteit wordt uitgeoefend in de ondernemingssfeer. Voor een niet-economische activiteit (niet-ondernemingssfeer) bestaat geen recht op aftrek.

Houdt een moeiende holding aandelen, en verricht de holding daarnaast tegen betaling BTW-belaste diensten voor de vennootschappen waarin zij deelneemt? Dan heeft zij volledig recht op BTW-aftrek. Bij het bepalen van de aftrek hoeft dan geen tweedeling te worden gemaakt tussen:

·         niet-economische activiteiten (het houden van aandelen);

·         economische activiteiten (moeien in het beheer van deelnemingen tegen betaling).

Het recht op aftrek wordt wel beperkt als de holding ook aandelen houdt in deelnemingen waarin zij zich niet tegen betaling in het beheer mengt. In dat geval is alleen de BTW op kosten die toerekenbaar zijn aan de economische activiteiten aftrekbaar. Verder is de BTW op ingekochte goederen en diensten alleen aftrekbaar als deze direct toerekenbaar is aan BTW-belaste prestaties. Op enkele uitzonderingen na, geldt er geen recht op aftrek wanneer vrijgestelde prestaties worden verricht. Daarnaast bestaat er naar rato recht op aftrek van BTW op algemene kosten (niet direct toerekenbaar) als deze zijn opgenomen in de kostprijs van de omzet die is belast met BTW.

 

HOE WERKT DE VERDEELSLEUTEL BIJ DE AFTREK VAN BTW?

De aftrek van BTW op kosten moet volgens de Staatssecretaris van Financiën worden vastgesteld volgens een verdeelsleutel. Het gaat om een sleutel die wordt gebruikt voor economische en niet-economische activiteiten. De verdeelsleutel is afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Denk hierbij aan omzetverhouding, m2, opbrengsten of kosten. Vanzelfsprekend onder de voorwaarde dat deze zoveel mogelijk recht doen aan het gebruik dat van de goederen en diensten wordt gemaakt.

 

HOLDINGS EN BTW-FISCALE EENHEID

Een zuivere holding is geen BTW-ondernemer en kan geen onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid. In de zogenoemde ‘holding-resolutie’ heeft de Staatssecretaris van Financiën echter goedgekeurd dat een topholding wel deel kan uitmaken van een fiscale eenheid. Een topholding is een holding die tot het concern behoort en een beleidsbepalende en sturende functie heeft ten dienste van de werkmaatschappijen die opereren binnen het concern. Hierdoor heeft de topholding een economische functie binnen het concern. Vandaar dat deze deel kan uitmaken van de fiscale eenheid.

Dit betekent dat de fiscale eenheid de BTW die op de holding drukt, in aftrek kan brengen als en voorzover de fiscale eenheid met BTW belaste prestaties verricht.

Meer weten? Neemt u dan gerust contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

 

Afkopen kapitaalverzekering eigen woning?

 

Op 1 april 2017 verandert de wet rondom vrijstellingen van kapitaalverzekeringen eigen woning. De mogelijkheid bestaat dat u polissen afkoopt en daarmee uw woonlasten vermindert. Hoe zit dit precies, en geldt deze nieuwe maatregel ook voor u?

 

De vrijval van uw kapitaalverzekering eigen woning of spaarrekening eigen woning is in principe belast in box 1. Onder bepaalde voorwaarden is deze vrijval vrijgesteld van belastingheffing:

  • een vrijstelling van € 36.900 als u ten minste 15 jaar premies heeft betaald;
  • een vrijstelling van € 162.500 als u ten minste 20 jaar premies heeft betaald.

U bent in beide gevallen wel verplicht de uitkering te gebruiken voor de aflossing van uw eigenwoningschuld.

 

Bijzondere situaties

In bijzondere situaties mocht de vrijstelling ook worden toegepast als u nog geen 15 jaar premie had betaald. Bijvoorbeeld als de uitkering bijvoorbeeld het gevolg was van schuldsanering of financiële afwikkeling van een echtscheiding.

 

Wettelijke eis vervalt

Per 1 april 2017 vervalt de wettelijke eis van ten minste 15 jaar premiebetaling helemaal. De vrijstelling is in van toepassing als de polis voldoet aan alle eisen en als u de afkoopsom gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen. U kunt dus belastingvrij deze polissen afkopen en uw woonlasten verminderen.

 

Wat betekent dit voor u?

Betekent dit nu dat u meteen uw kapitaalverzekeringen moet afkopen? Wij denken van niet.

In veel gevallen krijgt u een mooi rendement op de kapitaalverzekering of spaarrekening eigen woning. Zeker als u al een behoorlijk bedrag heeft opgebouwd. Dit rendement is onbelast. De rente die u betaalt op de eigenwoningschuld kunt u echter fiscaal in aftrek brengen. Weeg dus het netto rendement af tegen de kosten die u maakt! Daarnaast kunt u niet zomaar uw eigenwoningschuld aflossen. Soms bent u een boeterente verschuldigd aan uw bank.

 

Kortom: laat u goed adviseren of bij de afweging of afkopen van de kapitaalverzekering voor u zinvol is. Wij helpen u graag!

 

WOZ-waarde bij woningverhuur

Verhuurt u een woning? Dan is nóg lagere korting WOZ-waarde mogelijk

Een woning die u verhuurt, wordt belast in box 3. De waarde van uw totale vermogen wordt in deze box belast. Voor box 3 wordt de waarde in het economisch verkeer van een woning gesteld op de WOZ-waarde. De Hoge Raad heeft onlangs bepaald dat u een korting mag toepassen op een lagere waarde dan in de wet staat vermeld. Hoe zit dit precies?

 

Woningen worden in box 3 belast op basis van de WOZ-waarde. De WOZ-waarde van een woning wordt bepaald naar de waarde die de onroerende zaak heeft op 1 januari van het jaar ervoor.

 

Verhuuropbrengst

Bij de waardebepaling wordt ervan uitgegaan dat de woning leeg wordt opgeleverd en dat de woning niet wordt verhuurd. Verhuurde woningen kunnen echter niet leeg opgeleverd worden. En dus zijn ze minder waard. De huurder heeft een wettelijke huurbescherming. Daarom heeft de wetgever ervoor gekozen om verhuurde woningen voor een lager bedrag te belasten in box 3. Deze korting heet ook wel leegwaarderatio. De korting varieert van 15 tot 55 procent. Het exacte percentage hangt af van de verhuuropbrengst van de verhuurde woning. Deze korting geldt niet voor recreatiewoningen.

 

Werkelijke waarde meer dan 10% lager?

U kunt de verhuurde woning nu voor een nóg lagere waarde opnemen in de aangifte. Daar heeft de Hoge Raad toe besloten. Dit kan als de werkelijke waarde meer dan 10% lager is dan de waarde van de woning op basis van de wettelijke waarderingsvoorschriften.

 

Laat een taxatierapport opstellen!

Denkt u dat de waarde van uw verhuurde woning inderdaad meer dan 10% lager is dan de waarde op grond van de wettelijke waarderingsvoorschriften? Laat dan een taxatierapport opstellen. Blijkt op basis van dit taxatierapport dat er een afwijking is van ten minste 10%, dan kunt u de waarde in uw belastingaangifte stellen op de werkelijke waarde. Let u er wel op dat de peildatum gelijk moet zijn aan die van de WOZ.

Heeft u hier vragen over, of heeft u hulp nodig? Neemt u dan contact op met een van onze fiscale specialisten of uw relatiebeheerder.

 

 

Voorbeeld modelbrief bezwaarschrift bijtelling

Belastingdienst/Kantoor …..

Postbus …..

XXXX XX XXXXXX

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         Uw woonplaats, datum

 

 

Betreft: bezwaar tegen de aangifte loonbelasting van <naam>, <adres>, aangiftenummer <nummer>

 

Geachte heer, mevrouw,

Met deze brief maak ik bezwaar tegen de hoogte van de afgedragen loonheffing over de maand <maand> 2017. Het gaat om een bedrag van € <betaalde loonheffing> ten name van <naam>, <adres>, aangiftenummer <nummer>.

Mijn bezwaar richt zich tegen een bijtellingspercentage van 25% voor de auto van de zaak die vóór 1 januari 2017 te naam is gesteld. Dit acht ik in strijd met het gelijkheidsbeginsel overeenkomstig het standpunt van de belangenvereniging Vereniging Zakelijke Rijders (VZR). Wilt u uw beslissing op bezwaar aanhouden totdat er een beslissing is genomen in de proefprocedure die gestart is door de VZR?

Ik hoor graag uw reactie,

Met vriendelijke groet,

 

<uw naam en handtekening>

Bezwaar aantekenen tegen aangifte inkomstenbelasting

Per 1 januari 2017 is voor de zakelijke rijders het algemene bijtellingspercentage verlaagd. Deze verlaging geldt voor auto’s die op of na 1 januari 2017 voor het eerst op naam zijn gezet. Auto’s met een eerste kentekenregistratie vóór 1 januari 2017 vallen onder het oude bijtellingspercentage. Maar is dit niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel? De Vereniging Zakelijke Rijders zoekt het uit.

 

 

Het bijtellingspercentage voor auto’s die dit jaar op naam zijn gezet, is verlaagd van 25% naar 22% over de cataloguswaarde van de auto. Voor auto’s die voor 1 januari zijn geregistreerd, geldt een percentage van 25%. De vraag is of het vasthouden aan het hoge bijtellingspercentage van 25% voor auto’s met een datum eerste toelating vóór 1 januari 2017 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

 

Proefprocedure

Vier leden van de belangenvereniging Vereniging Zakelijke Rijders (VZR) zijn een proefprocedure gestart. Zij willen zo een oordeel van de belastingrechter krijgen over de vraag of het verschil in bijtellingspercentages sinds 1 januari 2017 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Oordeelt de rechter dat dit inderdaad in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, dan moet het bijtellingspercentage voor auto’s met een eerste toelating vóór 1 januari 2017 ook 22% worden.

 

Bezwaar aantekenen

Als werknemer of ondernemer kunt u bezwaar aantekenen tegen de aangifte inkomstenbelasting 2017. Dit zal op zijn vroegst medio 2018 zijn. Bent u werkgever, dan heeft u ook belang bij een bezwaar vanwege de premie werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. Op het moment dat de uitslag van het proefproces bekend is, is uw bezwaartermijn voor de aangifte loonheffing verstreken. U kunt dan niet met terugwerkende kracht profiteren van een eventuele gunstige uitspraak.

 

Hoe pakt u dit aan?

Wilt u bezwaar aantekenen tegen de maandelijkse loonbelastingaangiften, doet u dat dan nu! Zo behoudt u uw rechten. U kunt aangeven dat u geen procedure wilt opstarten. U vraagt om aanhouding van het bezwaar tot de belastingrechter uitspraak heeft gedaan. Mocht er een massale bezwaarprocedure worden opgestart, dan kunt u daarin mee. Om het u gemakkelijk te maken, hebben wij een modelbezwaarschrift voor u voorbereid. Hiermee kunt u bezwaar aantekenen tegen loonbelastingaangiften. Heeft u hier vragen over of heeft u hulp nodig bij het indienen van dit bezwaarschrift? Neemt u dan contact met ons op!

 

 

Pensioen in eigen beheer verdwijnt…..

 

De Eerste Kamer is op 7 maart akkoord gegaan met de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer. Op 1 april 2017 treedt de wet in werking. Dat betekent dat u geen pensioen in eigen beheer meer kunt opbouwen. En dus moet u nu in actie komen voor een goed geregelde oudedagsvoorziening. Wat staat u te doen?

 

Om welke acties gaat het? Er zijn drie categorieën:

  1. Acties die voor 1 juli afgerond moeten zijn
  2. Acties die in 2017 afgerond moeten zijn
  3. Acties die in 2019 afgerond moeten zijn

 

 

Categorie 1: afronden vóór 1 juli

Allereerst moet u alle pensioenregelingen in eigen beheer premievrij laten maken. U mag niet langer in eigen beheer pensioen opbouwen. U mag wel pensioen blijven opbouwen bij een verzekeringsmaatschappij.

 

De tweede actie: bedenk of u uw pensioen nog wel extern verzekerd wilt hebben. Heeft u op dit moment een deel van uw pensioen bij een verzekeringsmaatschappij ondergebracht? Dan kunt u overdracht van dit verzekerde deel naar de bv aanvragen. Doet u dit voor 1 juli! Na deze datum moet het geld bij de verzekeringsmaatschappij blijven.

 

 

Categorie 2: afronden in 2017

 Dit jaar is het mogelijk om uw pensioen in eigen beheer in één keer af te kopen. In 2018 en 2019 kan dit ook nog, maar dan krijgt u een lagere korting.

Kiest u voor afkopen in 2017? Dan wordt 34,5% vrijgesteld van belastingheffing. Uw hoogste belastingtarief is dan 34% in plaats van 52%.

Wilt u gebruikmaken van deze afkoopmogelijkheid? Dan moet uw (ex-)partner meetekenen.

 

 

Categorie 3: afronden in 2019

Kiest u niet voor de afkoop van uw pensioenregeling? Dan kunt u de premievrije pensioenaanspraak laten staan of omzetten in een oudedagsspaarregeling in eigen beheer. U heeft tot en met 2019 de tijd om deze keuze te maken.

Wat is een oudedagsspaarregeling? Dit is een regeling die uitgaat van de fiscale pensioenvoorziening op de balans. Na omzetting in de oudedagsverplichting mag u de marktrente jaarlijks bij het oudedagspotje bijschrijven. Vanaf de datum dat u met pensioen gaat, ontvangt u twintig jaar lang oudedagsuitkeringen vanuit de bv. Belastingheffing vindt pas plaats in die uitkeringsfase.

 

Wilt u gebruikmaken van deze afkoopmogelijkheid? Dan moet uw (ex-)partner meetekenen.

 

Wat nu? Wij adviseren u graag!

U bouwt in de toekomst geen pensioen in eigen beheer meer op. Wij denken graag met u mee over een alternatieve pensioenopbouw. Wij nemen graag de wijzigingen en mogelijkheden met u door. Neem gerust contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

 

 

 

Update: wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer

‘Pensioenstrop dreigt voor Wiebes bij wetsvoorstel DGA’s’. Dat kopte de Telegraaf een paar dagen voordat het wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer op 20 december in de Eerste Kamer tot stemming zou komen. In het artikel stellen pensioenspecialisten dat een BV met een pensioenvoorziening een grote aftrekpost kan creëren als het pensioen wordt afgekocht of wordt omgezet in een oudedagsverplichting. Dat zou de Staat miljarden kosten. Staatssecretaris Wiebes vroeg de Eerste Kamer vervolgens om de stemming over het wetsvoorstel uit te stellen. Storm in een glas water, blijkt nu.  

 

Op 23 januari 2017 lichtte Wiebes het oorspronkelijke wetsvoorstel toe. Ook vulde hij het aan. Allereerst merkte Wiebes op dat de budgettaire derving, waarover in De Telegraaf werd gesproken, zich niet voordoet. Dat was in het oorspronkelijke wetsvoorstel al geregeld. Alleen in de memorie van antwoord hield Wiebes per ongeluk geen rekening met deze bepaling. Hierdoor wekte hij ten onrechte de suggestie dat een grote aftrekpost wel mogelijk is.

 

Stemmen: uiterlijk 7 maart

Het wetsvoorstel uitfasering pensioen kan dus alsnog in stemming worden gebracht. Maar de beoogde ingangsdatum van 1 januari 2017 is al verstreken. De planning is nu, dat de Eerste Kamer uiterlijk 7 maart zal stemmen over het wetsvoorstel, inclusief de aanvulling van 23 januari. De wet kan dan op 1 april 2017 in werking treden. U heeft in dat geval tot 1 juli 2017 de tijd om uw pensioen premievrij te laten maken en eventueel polissen van de verzekeraar over te halen naar de BV. Na 1 april mag het pensioen ook worden afgekocht of omgezet in een oudedagsverplichting.

 

Heeft u hier nog vragen over? Neem gerust contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

Voorkom boetes: zet altijd een vestigingsadres op uw factuur!

Staat op uw facturen een postbusadres? Dan is niet aan de wettelijke factuureisen voldaan. En bij een controle kan dit flink in de papieren lopen.

 

Nu onze Belastingdienst verschillende dure ontslagrondes en –uitkeringen moet financieren, bestaat de mogelijkheid dat zij het aantal belastingcontroles opvoert. Eén vrij eenvoudig correctiepuntje kunt u alvast doorvoeren. En dat heeft te maken met het adres op uw facturen.

 

Flinke boetes

Het komt nogal eens voor dat alleen het postbusnummer van de leverancier of afnemer op de factuur staat in plaats van het volledige vestigingsadres. Staat er alleen een postbusnummer? Dan is niet aan de wettelijke factuureisen voldaan. Vermeld daarom altijd het volledige, feitelijke vestigingsadres op uw facturen. Doet u dit niet, dan kan de controleur u in een boekenonderzoek een boete van maar liefst € 5.278 (2016) per gebrek per verkoopfactuur opleggen. Deze boete kan dus behoorlijk oplopen.

 

Adres van de klant

Ook het volledige adres van uw klant moet u op de factuur vermelden. Staat het adres van de klant niet op de factuur, dan is bij belastingcontrole het risico aanwezig dat de klant het recht op aftrek van de btw-voorbelasting wordt geweigerd. En dan vooral als de factuur nog andere gebreken vertoont.

 

Heeft u hier nog vragen over? Neem dan contact op met één van onze fiscale adviseurs.