Nieuws

19 mei 2016

Huisvesting studerend kind

De examens breken weer aan en daarna worden veel leerlingen student. Bent u van plan om voor uw studerende kind een woning, appartement of kamer te kopen? Dan is het meestal fiscaal het voordeligst om uw kind de woning te laten kopen. U verstrekt hem dan de koopsom als geldlening. Bespreek de uitvoering dan wel even met uw fiscalist om binnen de grenzen van de mogelijkheden te blijven.

Voor het kind geldt dan:
De rente is bij uw kind aftrekbaar en kan in de toekomst worden verrekend met de inkomsten van uw kind. Wanneer uw kind kamers onderverhuurt is de kamerverhuurvrijstelling van toepassing.

Voor u geldt:
De lening komt in box 3 en u betaalt 1,2% over de verstrekte geldlening. Eventueel kunt u de ontvangen rente weer terugschenken.

 
Rekening-courantschuld bij de BV

U kunt als DGA tot € 17.500 rood staan bij uw eigen BV zonder dat u rente hoeft te betalen. De voorwaarden die Financiën daarbij stelt zijn:

  • De rekening-courant mag het gehele jaar niet boven de € 17.500 uitkomen.
  • De schuld mag niet in box 3 in aanmerking worden genomen.
  • De BV mag bij een creditsaldo geen rente vergoeden aan de DGA.

 
Deze regeling geldt per belastingplichtige. Is uw man of vrouw medeaandeelhouder, dan kan hij of zij ook voor dit bedrag rood staan. Als u boven de € 17.500 uitkomt, is het aan te bevelen om een lening bij de BV af te sluiten zodat u toch nog van deze tegemoetkoming gebruik kunt maken.

 
Casus: echtscheiding van man/vrouw binnen een firma

Vennoten in een vennootschap onder firma zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de v.o.f. Bij een man/vrouw-firma is dat niet anders. Dit kan tot vervelende complicaties leiden, blijkt uit een recente afspraak van de Rechtbank Zeeland.

Ex wordt aansprakelijk gesteld
Henk en Ingrid hadden als echtgenoten een man/vrouw firma. Het huwelijk liep stuk en de v.o.f. werd ontbonden. Ingrid zette de onderneming als eenmanszaak voort.
In het echtscheidingsconvenant werd opgenomen dat Ingrid de schulden van de firma zou voldoen en dat eventuele claims tot de datum van scheiding (2010) voor rekening van Henk en Ingrid zouden komen, ieder voor 50%.
De Inspecteur legde over de jaren voor 2010 een aanslag BTW op met boete, rente en kosten. Omdat het met de zaak van Ingrid niet zo goed ging stelde de Ontvanger Henk aansprakelijk voor de totale aanslag. Henk was het niet eens met de aansprakelijkheidsstelling omdat hij geen firmant meer was. Ook was hij het oneens met de hoogte van het bedrag omdat dit maximaal voor 50% van de aanslag zou moeten zijn.

De Rechtbank besliste dat Henk terecht aansprakelijk is gesteld. Hij was als vennoot hoofdelijk aansprakelijk en die aansprakelijkheid loopt door ook na de opheffing van de v.o.f. Ook stond vast dat de belastingaanslag betrekking had op de periode voor uittreding van Henk. De Ontvanger kon er daarom volgens de Rechtbank voor kiezen om het volledige bedrag bij Henk op te halen en niet tevens Ingrid aan te spreken. Dat in het echtscheidingsconvenant bepaald was dat de schulden 50/50 gedragen zouden moeten worden, was daarbij niet van belang. Het convenant was bindend voor Henk en Ingrid, maar niet voor derden.

 Kortom: denk na over de gevolgen van een man/vrouw-firma
Wanneer iemand het risico neemt om met zijn partner een v.o.f. aan te gaan, spreek dan goed door met de adviseur wat de gevolgen kunnen zijn. Komt het tot een echtscheiding, ga dan ook na welke voorwaarden u opneemt om de schade te beperken voor het geval de uitgetreden vennoot aansprakelijk wordt gesteld door derden.