Nieuws

6 juli 2023
Sparen

WAT TE DOEN MET BOX 3?

De ontwikkelingen over de box 3 heffing in de Inkomstenbelasting blijven zich maar opstapelen. Wij kunnen ons voorstellen dat u inmiddels het overzicht kwijt bent in wat nu de status is. Wij nemen u in dit artikel mee in de gebeurtenissen en de huidige status, omdat dit ook invloed kan hebben op keuzes die u voor de toekomst kunt maken.

Het begon allemaal met de zogenaamde kerstuitspraak van de Hoge Raad op 24 december 2021. Daarin verklaarde de Hoge Raad de forfaitaire berekeningswijze met vermogenscategorieën, zoals die vanaf 2017 in de wet staat, als in strijd met het Unierecht en dat er rechtsherstel geboden is op een wijze die aansluit bij het werkelijke rendement.

Inmiddels is het rechtsherstel over de oude jaren (2017 tot net met 2022) die op de datum van de Hoge Raad uitspraak nog niet onherroepelijk vast stonden afgerond.

Ook wordt door de Belastingdienst sinds de Hoge Raad uitspraak automatisch rechtsherstel toegepast bij het opleggen van aanslagen over de jaren 2021 en 2022 en ook over voorgaande jaren. Dat gebeurt op basis van een nieuwe berekening waarbij met de werkelijke verdeling van het vermogen over de beleggingscategorieën rekening wordt gehouden. Per beleggingscategorie geldt een eigen rendementspercentage. Ook voor schulden geldt een forfaitair aftrekpercentage.

Ook de berekeningswijze zoals deze nu vanaf 2023 en de komende jaren wordt toegepast bestaat uit een rendementspercentage per beleggingscategorie op basis van de werkelijke verdeling van het vermogen over de diverse categorieën. Zo geldt in 2023 voor sparen een rendement van 0,36%, voor overige bezittingen 6,17% en voor schulden 2,57% (voorlopig). Over het berekende rendement wordt dan 32% box 3 heffing berekend. Er geldt een heffingsvrij vermogen van EUR 57.000 per belastingplichtige.

De verwachting is dat ook over deze berekeningswijze elk belastingjaar geprocedeerd gaat worden via massale bezwaarprocedures.

De bedoeling is dat er uiteindelijk nieuwe wetgeving ingevoerd wordt die meer aansluit bij het werkelijk genoten inkomen. Deze nieuwe wetgeving wordt op zijn vroegst vanaf 2026, maar waarschijnlijk nog later van kracht. Voorlopig blijven we te maken houden met forfaitaire berekening van het behaalde rendement en ook met onzekerheid of de heffing in box 3 de rechterlijke toets zal doorstaan.

Wat is voor nu van belang:

  • Zorg dat u, bij het definitief worden van een aanslag Inkomstenbelasting waarin box 3 vermogen wordt belast, in aanmerking komt om met een massaal bezwaar procedure mee te doen. Daardoor kunt u meeprofiteren mocht de Hoge Raad opnieuw besluiten dat de berekeningswijze in box 3 ook nu nog niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
  • Als u ‘overige beleggingen’ bezit die laag renderen (minder dan 5% per jaar) dan kan het aantrekkelijk zijn deze vermogensbestanddelen in box 2 (aanmerkelijk belang) onder te brengen. Dit kan leiden tot een lagere belastingheffing. Vraag uw HLG belastingadviseur om nader advies hierover.