Op Prinsjesdag 2025 presenteerde minister Heinen het Belastingplan 2026. Het pakket bevat een breed scala aan fiscale maatregelen die ondernemers, werknemers en vermogende particulieren zullen raken. De kern ligt bij vergroening, het afbouwen van fiscale voordelen en het vereenvoudigen van bestaande regelingen.
Duurzaam vervoer fiscaal gestimuleerd
Een belangrijk onderdeel is het stimuleren van duurzaam vervoer. Vanaf 2027 komt er een pseudo-eindheffing van 12% voor fossiele leaseauto’s die ook privé worden gebruikt, inclusief woon-werkverkeer. Deze extra last kan niet worden doorberekend aan de werknemer en blijft dus volledig bij de werkgever liggen. Elektrische auto’s en voertuigen die uitsluitend zakelijk worden ingezet, vallen buiten de maatregel. Ook de fietsregeling krijgt een update: wanneer een fiets minder dan tien procent van de tijd thuis wordt gestald, is geen bijtelling verschuldigd en vervalt de heffing in de loon- of inkomstenbelasting. Daarmee wordt onbedoelde belastingheffing voorkomen, ook voor IB-ondernemers. Wordt de fiets wél vaker dan tien procent thuis gestald, dan geldt de reguliere bijtelling van 7%.
Ondernemers: minder fiscale voordelen
Voor ondernemers betekent het Belastingplan opnieuw een versobering. De zelfstandigenaftrek daalt verder, van € 2.470 naar € 1.200. De mkb-winstvrijstelling blijft daarentegen gehandhaafd op 12,7%.
Box 3: hogere heffing, lagere vrijstelling
Ook spaarders en beleggers krijgen te maken met strengere regels. In box 3 stijgt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen naar 7,78%, terwijl het heffingsvrije vermogen daalt naar € 51.396 per persoon. Meer belastingplichtigen zullen hierdoor in box 3 gaan betalen. Daarnaast worden de regels rondom de leegwaarderatio aangescherpt: verhuur aan gelieerde partijen tegen niet-marktconforme prijzen komt niet langer in aanmerking. Ook belastingontwijking met obligaties met aangegroeide rente wordt aangepakt.
Groen beleggen: fiscale voordelen verdwijnen
Het kabinet maakt verder een einde aan de fiscale voordelen voor groen beleggen. In 2027 wordt de vrijstelling nog beperkt tot € 200 per persoon en blijft er formeel een heffingskorting van 0,1% bestaan, maar die is in de praktijk te verwaarlozen. Vanaf 2028 verdwijnen de faciliteiten volledig.
Eerder stoppen met werken: RVU-regeling structureel
Voor werknemers die eerder willen stoppen met werken, biedt de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) meer duidelijkheid. Deze regeling wordt vanaf 2026 structureel voortgezet. Werknemers kunnen tot drie jaar voor hun AOW-leeftijd uittreden zonder dat de werkgever een pseudo-eindheffing betaalt, zolang de uitkering binnen het drempelbedrag blijft. Dat drempelbedrag wordt verhoogd met € 300 per maand en jaarlijks geïndexeerd. Voor hogere uitkeringen loopt de pseudo-eindheffing de komende jaren stapsgewijs op tot 65% in 2028.
Erf- en schenkbelasting: meer duidelijkheid
Ook binnen de erf- en schenkbelasting worden regels verduidelijkt. Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden worden voortaan uitsluitend via de erfbelasting belast. Biologische kinderen zonder juridische erkenning krijgen, mits via DNA-test aangetoond, recht op het kindertarief en de bijbehorende vrijstelling. Daarnaast worden huwelijkse voorwaarden met ongelijke breukdelen strenger behandeld: alles boven 50% wordt belast met erf- of schenkbelasting. De aangiftetermijn voor erfbelasting wordt verruimd van acht naar twintig maanden, waarbij belastingrente pas vanaf de 21e maand in rekening wordt gebracht. Bovendien wordt de bedrijfsopvolgingsregeling versoepeld: vanaf 2026 wordt de voortzettingseis verkort van vijf naar drie jaar en ook de bezitseis wordt minder streng.
Overige fiscale maatregelen
Ten slotte bevat het Belastingplan nog enkele losse maatregelen. Het verlaagde btw-tarief van 9% voor cultuur, media en sport blijft bestaan, maar logiesverstrekkers gaan vanaf 2026 het algemene tarief van 21% betalen. De Wet DBA maakt plaats voor de Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden). Verder wordt de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen verlaagd van 10,4% naar 8% en blijft het tarief van de innovatiebox in de vennootschapsbelasting gehandhaafd op 9%.
Tot slot
Het Belastingplan 2026 bevat kortom een groot aantal technische én ingrijpende wijzigingen. Hoewel de voorstellen nog door de Tweede en Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd, is duidelijk dat het kabinet inzet op vergroening, vereenvoudiging en het beperken van fiscale voordelen. Wij blijven de ontwikkelingen nauwgezet volgen en houden u uiteraard op de hoogte.