Nieuws

Erkend leerbedrijf?

Erkend leerbedrijf?

Laat vóór 15 september 17:00 je subsidieregeling praktijkleren 2015 aan vragen!

Heb je als erkend leerbedrijf een praktijkleerplaats gerealiseerd gedurende de periode 1 augustus 2014 t/m 31 juli 2015 voor studenten in het vmbo, mbo, hbo of promovendi, dan kun je in aanmerking komen voor subsidie.

Doel en uitbetaling van de regeling

De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van de werkgever voor het begeleiden van een student. Kenmerkend is dat deze begeleiding gericht is op het behalen van een erkend diploma. Dit jaar staat het budget voor toekenning van de subsidie helaas niet vast (vorig jaar was dit maximaal € 2.700,- per aanvraag). Dat neemt uiteraard niet weg dat het loont om de aanvraag te laten doen. De hoogte van de subsidie wordt na 15 september 2015 aan de hand van alle aanvragen per onderwijscategorie berekend. Uiterlijk 15 december 2015 zal de uitbetaling aan de werkgever plaats vinden.

Voorwaarden en aandachtspunten subsidie– De ondernemer moet geregistreerd zijn als erkend leerbedrijf

  • De opleiding moet geregistreerd zijn in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo).
  • De ondernemer moet beschikken over een geldige praktijkleerovereenkomst tussen onderwijsinstelling, werkgever, deelnemer en kenniscentrum.
  • De beroepsopleiding voldoet aan de kwaliteitsnormen die de betreffende onderwijswetgeving voorschrijft.
  • De werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de student blijkt.
  • BOL studenten, deelnemers aan de Derde Leerweg, EVC-trajecten en specifieke maatwerkopleidingen komen niet in aanmerking voor deze subsidie.
  • Voltijd HBO of WO studenten komen eveneens niet in aanmerking voor deze subsidie.
  • De subsidie moet uiterlijk 15 september om 16:59 zijn aangevraagd. Wij beschikken over de benodigde certificaten om de aanvraag te kunnen doen.

Voordeel in 2015

De subsidie zal uiterlijk op 15 december 2015 worden uitbetaald. Neem tijdig contact met ons op om de aanvraag in te laten dienen.

Let op: voorkom hoge rentebetaling

Verwacht u over het jaar 2014 te moeten betalen voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting? Voor zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting wordt rente berekend over de periode van 1 juli tot 6 weken ná de datum op de (voorlopige) aanslag. Deze rente is fors, momenteel bedraagt de rente voor de inkomstenbelasting 4% en voor de vennootschapsbelasting 8,05%. Hoe is deze rente te beperken?

Belasting betalen over het jaar 2014? Laat tijdig een voorlopige aanslag aanvragen om belastingrente te beperken!

Verwacht u over het jaar 2014 te moeten betalen voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting? Voor zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting wordt rente berekend over de periode van 1 juli tot 6 weken ná de datum op de (voorlopige) aanslag. Deze rente is fors, momenteel bedraagt de rente voor de inkomstenbelasting 4% en voor de vennootschapsbelasting 8,05%. Hoe is deze rente te beperken?

Inkomstenbelasting:
– Aangifte (laten) doen vóór 15 april 2015
– Een voorlopige aanslag aan te (laten) vragen vóór 1 mei 2015

Vennootschapsbelasting:
– Een voorlopige aanslag aan te (laten) vragen vóór 1 mei 2015

Geen of weinig inkomen?

Ook als u over 2014 geen of weinig inkomen hebt gehad, maar u wel een fiscaal partner hebt die inkomen heeft genoten, laat dan toch aangifte doen. In de meeste gevallen bestaat er recht op uitbetaling van (een deel van) de algemene heffingskorting. Deze uitbetaling kan al gauw oplopen tot maximaal € 2.103!

Nog geen stukken aangeleverd voor aangifte 2013? Voorkom een boete!

Lever deze stukken zo spoedig mogelijk bij uw relatiebeheerder in om een eventuele boete te voorkomen. Zowel voor de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting geldt dat de aangiften vóór 1 mei a.s. bij de Belastingdienst binnen moeten zijn. Hoeveel bedraagt deze boete op dit moment bij eenmalig te laat indienen van de aangifte?

Inkomstenbelasting particulieren: € 226,-
Inkomstenbelasting ondernemers: € 2.460,-
Vennootschapsbelastingplichtigen: € 2.460,-

Een tweede maal (of vaker) te laat ingediend, betekend een boete dat op kan lopen tot zelfs € 4.920! Bovendien kunt u mogelijk geen uitstel meer tot 1 mei krijgen voor het doen van aangifte met betrekking tot een volgend belastingjaar, als de aangifte 2013 te laat is ingediend.

Box 3 heffing te hoog?

In een tijd waarop de rente op een spaarrekening maar net 1% bedraagt, vraagt de fiscus in box 3 maar liefst 1,2% vermogensrendementsheffing. Dat is een belastingdruk op de inkomsten van 120%. Dat lijkt onredelijk. Dat is het ook besliste het Hof Den Haag in eerdere rechtspraak over verhuur onroerend goed.

Op dit moment worden er dan ook tal van bezwaarschriften ingediend tegen de box 3 heffing. Deze is dermate hoog dat dit in strijd is met het fair-balance principe en op grond van Europees recht is dat niet toegestaan. Wanneer u hieronder klikt treft u een model aan om bezwaar te maken. Bezwaar is mogelijk voor de jaren waarvoor de bezwaartermijn nog niet is verstreken.

Uiteraard kunt u ook contact op nemen met uw relatiebeheerder bij HoogeveenLuigjes om het bezwaar voor u in te stellen.

Model bezwaar box 3 heffing

Belastingdienst
Postbus
0000 AA PLAATS

Betreft bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting 201. t.n.v. NAAM met als aanslagnummer …………………

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij maak ik ter behoud van rechten bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting premie /volksverzekeringen 201. met aanslagnummer…………. Het bezwaar ziet op de box 3-heffing (belastbaar inkomen uit sparen en beleggen, hoofdstuk 5, Wet inkomstenbelasting 2001).

Box 3
Het box 3-systeem veronderstelt dat belastingplichtigen op hun voor sparen/beleggen beschikbare vermogen een rendement behalen van netto 4%. Hierover is vervolgens een heffing verschuldigd van 30%. Per saldo is dus 1,2% belasting verschuldigd over de waarde van het vermogen zoals aanwezig op de peildatum (artikel 5.2 Wet inkomstenbelasting 2001).

Strijd met EVRM
De heffing van box 3 drukt in dit geval veel te zwaar op het daadwerkelijk behaalde rendement op het vermogen. Hierdoor is sprake van inbreuk op het recht van eigendom; er is een ‘excessive burden’ in de zin van artikel 1 Eerste Protocol EVRM. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de wetgever uitgaat van een jaarlijks (fictief) rendement van 4%. Een dergelijk rendement is in de huidige markt nauwelijks haalbaar.

Cruciaal is dat de wetgever de fictie van 4% rendement destijds (in de aanloop naar 2001) heeft verdedigd met de bewering dat hier geen tegenbewijsregeling voor het in het leven hoefde te worden geroepen omdat de fictie op een zodanig niveau (4%) is vastgesteld “dat iedereen in staat is om, zeker indien dit over een wat langere periode wordt bezien, dit rendement zonder risico te kunnen behalen” (Memorie van Toelichting, Kamerstukken 26 727, nr. 3, blz. 39). CBS cijfers tonen aan dat de gemiddelde spaarrente gedurende de jaren 2001 tot en met heden, bijna nooit hoger is geweest dan 2,35%. Het veronderstelde jaarlijkse (fictief) rendement van 4%, is dus niet gehaald. Wij verzoeken u dan ook de aanslag te vernietigen.

Hoorgesprek
Op een hoorgesprek wordt geen prijs gesteld.

Proefproces
Wij hebben er geen bezwaar tegen als dit bezwaarschrift wordt aangehouden tot er een onherroepelijk vaststaande uitspraak is inzake de proefprocedure van de Bond voor Belastingbetalers.

Wij behouden ons tevens het recht voor om dit bezwaarschrift aan te vullen met nadere feiten en motivering.

Met vriendelijke groet,
……………………………

Nieuwsbrieven archief

Lees hier ons eerder uitgaven van nieuwsbrieven:

Lees meer

Veranderingen in Giftenaftrek voor Vennootschapsbelasting

Wat Staat er te Gebeuren?
Het kabinet heeft een aanzienlijke verandering voorgesteld met betrekking tot de fiscale aftrekbaarheid van giften voor besloten vennootschappen (bv’s) en andere belastingplichtige rechtspersonen. Deze voorgestelde wijziging beoogt de volledige afschaffing van giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (vpb) vanaf 2024, terwijl tegelijkertijd een geschonken bedrag niet langer zal worden beschouwd als een ‘uitdeling aan een aandeelhouder’.

Huidige Regeling
Onder de huidige regeling kunnen vennootschappen niet-zakelijke giften aan Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) aftrekken van hun belastbare winst voor de vennootschapsbelasting. Hierbij geldt een limiet van maximaal 50% van de winst, met een plafond van € 100.000. Het positieve nieuws is dat deze giften niet worden beschouwd als persoonlijke giften van de Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), en daardoor niet meetellen als belastbaar inkomen voor de DGA.

Giften aan ANBI’s
Op dit moment kunnen bv’s en andere vpb-plichtige rechtspersonen giften aan ANBI’s aftrekken van hun belastbare winst in de vennootschapsbelasting. Hierbij geldt een limiet van maximaal 50% van de winst, met een plafond van € 100.000. Het is van belang te weten dat grotere giften door de Belastingdienst worden beschouwd als een indirecte uitkering aan de aandeelhouder. In dit geval kan de DGA inkomstenbelasting verschuldigd zijn.

Uitdeling aan Aandeelhouders
Wanneer een bv een gift doet als een uiting van persoonlijke vrijgevigheid van een aandeelhouder, wordt deze schenking beschouwd als een ‘uitdeling aan de aandeelhouder’. In dit geval is de gift niet aftrekbaar en valt de uitdeling onder zowel de box 2-heffing als de dividendbelasting.

Om het aantrekkelijker te maken om periodieke giften vanuit een vennootschap aan een ANBI te doen, stelt het kabinet voor om giften die als zodanig kunnen worden beschouwd vanaf 2024 niet meer te belasten in box 2 of met dividendbelasting.

Let op!
Er blijft echter nog steeds sprake van een uitdeling die belast is in box 2 en met dividendbelasting als de vennootschap de gift niet rechtstreeks aan de ANBI doet, maar bijvoorbeeld eerst het bedrag uitkeert aan de aandeelhouder. In dat geval kan de aandeelhouder wellicht nog steeds gebruikmaken van giftenaftrek in de inkomstenbelasting.

Goedkeuring in Beleidsbesluit
Sinds 2016 is er echter al een goedkeuring opgenomen in een beleidsbesluit waardoor een gift uit persoonlijke vrijgevigheid van een aandeelhouder onder bepaalde voorwaarden niet wordt beschouwd als een uitdeling voor box 2 en dividendbelasting. Deze goedkeuring is echter van kracht zolang de giften niet groter zijn dan het maximaal aftrekbare bedrag in de vpb. Voor bedragen die dit maximum overschrijden, geldt momenteel wel dat ze worden beschouwd als een niet-aftrekbare uitdeling in de vpb, maar wel belastbaar zijn in box 2 en voor de dividendbelasting. Dit voorstel vertegenwoordigt dus een verruiming van de bestaande regels.

Sponsoring Blijft Mogelijk
Een positief punt is dat het ondersteunen van goede doelen via sponsoring of reclame, zelfs na 2024, mogelijk blijft. Deze kosten worden beschouwd als zakelijke kosten en kunnen worden afgetrokken van de winst voor de vpb.

Geen Schenkbelasting
Het is belangrijk om te vermelden dat er geen schenkbelasting verschuldigd is wanneer een ANBI of een steunstichting SBBI een gift ontvangt van een rechtspersoon. Dit geldt nu al en zal ook in de toekomst van kracht blijven.

Let op!
Deze plannen moeten nog worden goedgekeurd door zowel de Tweede als de Eerste Kamer en zijn dus nog niet definitief. Het blijft raadzaam om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in de belastingwetgeving en, indien nodig, contact op te nemen met uw relatiebeheerder van HLG voor advies of aanvullende informatie.

Auteur: Robin Brinksma, 

De vrije ruimte en de gebruikelijkheidstoets van de WKR, wat is dat eigenlijk?

Alles wat een werknemer voor de werkzaamheden van zijn werkgever ontvangt, is in beginsel belast als loon bij die werknemer. Binnen de Werkkostenregeling (WKR) zijn hier uitzonderingen op mogelijk. Ook kan een bepaald percentage van de totale fiscale loonsom van de werkgever worden besteed aan vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan de werknemers, zonder dat dit belast is bij de werknemers. Deze ruimte heet de vrije ruimte. Wat zijn de voorwaarden die behoren tot de WKR? We vertellen u er meer over.

 

 

 

Hoe groot is de vrije ruimte?

Om de werkgever èn werknemer tegemoet te komen tijdens de coronacrisis, is deze vrije ruimte in 2020 en nu ook in 2021 verhoogd. Deze is vastgesteld op 3% van de fiscale loonsom tot € 400.000. De vrije ruimte van de loonsom boven € 400.000 is in 2021 wel gedaald van 1,2% naar 1,18%. Dit betekent dat de vrije ruimte maximaal € 5.200 hoger wordt dan in eerste instantie voorzien. De vrije ruimte van de eerste € 400.000 bedraagt vanaf 2022 weer 1,7%.

Keuzes

Komen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen boven het maximum van de vrije ruimte uit, dan is het meerdere belast en heeft de werkgever twee opties:

  1. Het meerdere individueel belast bij de werknemer, waardoor de belasting voor rekening van de werknemer komt.
  2. Het meerdere wordt ook aangewezen als ‘eindheffingsbestanddeel’. In dat geval betaalt de werkgever 80% eindheffing..

 

 

Wilt u deze keuze niet alleen maken? Wij helpen u graag. Neem daarvoor contact op met onze accountants of uw relatiebeheerder via info@hlg.nl of neem direct contact op met uw persoonlijk adviseur.

 

 

klachtenregeling

Portal

Beste relatie,