Studiekosten of schenking?

Het nieuwe collegejaar is weer aangebroken. Dat betekent voor de studenten ongetwijfeld weer een grote investering in boeken, collegegeld en andere zaken. Mag u als ouders de studiekosten voor uw uit- of thuiswonende kinderen betalen? Of ziet de Belastingdienst hier een schenking in, met heffing van schenkbelasting tot gevolg?

Studeren is een dure hobby. De overheid draagt hierin bij door middel van studiefinanciering. De studiefinanciering bestaat onder andere uit een lening en een aanvullende beurs. De aanvullende beurs is afhankelijk van onder andere het inkomen van de ouders. Ouders worden geacht naar draagkracht bij te dragen in de studiekosten van de kinderen. Deze ouderlijke bijdrage wordt berekend door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

De lening is niet afhankelijk van het inkomen van de ouders. Via de Rekenhulp studiefinanciering van DUO kan worden berekend hoeveel de student kan lenen. Na de studie moet de lening terugbetaald worden. Om te voorkomen dat uw kind een studieschuld opbouwt, draagt u wellicht meer bij in de studiekosten dan de ouderlijke bijdrage.

IS DIT EEN BELASTE SCHENKING?

De bijdrage van een ouder aan het kind voor zijn studie is normaal gesproken niet belast met schenkbelasting. Dat geldt in ieder geval voor een bijdrage voor een reguliere studie als uw studerende kind nog geen 21 jaar is, of als uw kind een studie volgt die hij voor zijn 21e jaar is begonnen.

Is uw kind al 21 jaar of ouder wanneer het een studie gaat volgen, dan kan weliswaar sprake zijn van een schenking, maar zal de schenking veelal vallen onder de vrijstelling van schenkbelasting voor het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Dit geldt eveneens voor de door de DUO berekende ouderbijdrage die u betaalt en ook voor de situatie dat u de kosten van studie en levensonderhoud voor uw kind betaalt om te voorkomen dat het kind bij de DUO een studieschuld opbouwt.

UITZONDERINGEN

Er zijn uitzonderingen. Als uw zoon of dochter zelf een hoog inkomen of vermogen heeft en daardoor niet financieel afhankelijk is van een ouderlijke bijdrage, zal een natuurlijke verbintenis niet snel aan de orde zijn. Wilt u als ouder bijdragen aan de aflossing van een bij de DUO opgebouwde studieschuld, dan zal u ook minder snel de vrijstelling krijgen, wegens het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Immers, de gunstige leningsvoorwaarden en terugbetalingscondities zullen niet snel leiden tot betalingsproblemen bij uw zoon of dochter. U kunt nog wel altijd gebruik maken van de jaarlijkse vrijstelling schenkbelasting van € 5.677 of de eenmalig verhoogde schenkvrijstelling van € 27.231 (vrijstellingen 2022). Bij een studie of opleiding die minstens € 20.000 per jaar kost, kunt u een hoger bedrag schenken, namelijk € 56.724 (in 2022). Alle voorwaarden voor deze schenking vindt u op de website van de Belastingdienst.

Wilt u meer informatie over dit onderwerp hebben? Dan kunt u contact opnemen met Els Herbrink.

De vrije ruimte en de gebruikelijkheidstoets van de WKR, wat is dat eigenlijk?

Alles wat een werknemer voor de werkzaamheden van zijn werkgever ontvangt, is in beginsel belast als loon bij die werknemer. Binnen de Werkkostenregeling (WKR) zijn hier uitzonderingen op mogelijk. Ook kan een bepaald percentage van de totale fiscale loonsom van de werkgever worden besteed aan vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan de werknemers, zonder dat dit belast is bij de werknemers. Deze ruimte heet de vrije ruimte. Wat zijn de voorwaarden die behoren tot de WKR? We vertellen u er meer over.

 

Het is belangrijk dat alle vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen die de werkgever in de vrije ruimte opneemt worden beoordeeld op gebruikelijkheid. Een voorbeeld: het is niet gebruikelijk als de ene medewerker een groot kerstpakket krijgt en de andere medewerker geen kerstpakket of veel kleiner. Het kan zijn dat de werkgever niet binnen deze vrije ruimte blijft. Afwijken mag, maar dan moet aan de Belastingdienst een eindheffing betaald worden. Er zijn immers te veel vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen onbelast verstrekt. Als het bedrag van een vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling meer is dan € 2.400 dan dient getoetst te worden op gebruikelijkheid. Als wordt bepaald dat dit ongebruikelijk is dan wordt het bedrag dat wel gebruikelijk is bepaald en verhoogd met 30%. Dit bedrag mag dan in de vrije ruimte worden opgenomen, het meerdere moet als loon worden uitgekeerd.

HOE GROOT IS DE VRIJE RUIMTE?

Om de werkgever èn werknemer tegemoet te komen tijdens de coronacrisis, is deze vrije ruimte in 2020 en nu ook in 2021 verhoogd. Deze is vastgesteld op 3% van de fiscale loonsom tot € 400.000. De vrije ruimte van de loonsom boven € 400.000 is in 2021 wel gedaald van 1,2% naar 1,18%. Dit betekent dat de vrije ruimte maximaal € 5.200 hoger wordt dan in eerste instantie voorzien. De vrije ruimte van de eerste € 400.000 bedraagt vanaf 2022 weer 1,7%.

KEUZES DUURZAAMHEID EN CORONA

Komen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen boven het maximum van de vrije ruimte uit, dan is het meerdere belast en heeft de werkgever twee opties:

  1. Het meerdere individueel belast bij de werknemer, waardoor de belasting voor rekening van de werknemer komt.
  2. Het meerdere wordt ook aangewezen als ‘eindheffingsbestanddeel’. In dat geval betaalt de werkgever 80% eindheffing.

WAT KIEST DE WERKGEVER?

Een eindheffing van 80% klinkt veel, maar in sommige gevallen is het voordeliger om het meerdere op deze manier te belasten dan via de loonstrook van de werknemer. Helaas is het niet toegestaan om een tariefvoordeel een doorslaggevende rol te laten spelen bij het onderbrengen in de werkkostenregeling. Oftewel, de gebruikelijkheidstoets is ingesteld om te voorkomen dat de werkgever ‘normaal’ loon onder de werkkostenregeling onderbrengt. Dus bepaal per situatie of je iets onder de werkkostenregeling mag/kan onderbrengen en denk er daarbij over na of iets gebruikelijk is. Tot slot: de fiscus doet bij een vergoeding, verstrekking of ter beschikkingstelling onder de € 2.400 niet moeilijk, daarboven is een onderbouwing dus noodzakelijk over waarom iets in de vrije ruimte is ondergebracht.

Wilt u deze keuze niet alleen maken? Wij helpen u graag. Neem daarvoor contact op met onze accountants of uw relatiebeheerder via info@hlg.nl of 033 – 434 72 00.

Hoe duurzaam onderneemt u?

“Duurzaam ondernemen”, we horen er veel over in het nieuws en we lezen erover in vakbladen. In politiek Den Haag wordt er dagelijks over gesproken, tot aan Brussel en de wereldleiders aan toe. Er moet iets veranderen, maar wat houdt het in en hoe kunt u uw eigen onderneming duurzaam maken? Wist u dat duurzaam ondernemen een besparing oplevert, bijdraagt aan uw omzetvergroting en vooral zorgt voor een beter bedrijfsimago? Wij zetten wat tips om te verduurzamen voor u op een rij.

 

Bij duurzaam ondernemen staat “bewustwording” met stip op één! Bij uzelf, maar betrek vooral uw collega’s erbij. Ga uw kantoor en collega’s eens langs en bekijk waar de verbeterpunten liggen. Dat kan eenvoudig zijn bij het helemaal uitschakelen van computers aan het einde van de dag. Het gebruiken van FCS papier in de printer en alleen te printen als het echt noodzakelijk is. Vervang gloeilampen voor ledlampen en ga bewust om met airco en verwarming.

DUURZAAMHEID EN CORONA

Vooral op dit laatste heeft corona een positief effect. Meer mensen werken thuis, waardoor deze kantoorkosten worden gespaard. Maar wat denkt u van minder auto’s op de weg? Het bespaart benzinekosten, maar levert minder uitstoot op van schadelijke stoffen zoals Co2. Vraag u zelf eens af of het na Corona noodzakelijk is om weer allemaal naar kantoor te reizen? Misschien is carpoolen of een fiets-leaseplan een oplossing? Wat denkt u van een volledig elektrisch “lease-wagenpark”?

ELEKTRISCH RIJDEN

In Nederland verandert het beleid ten aanzien van elektrische auto’s continu, waardoor het misschien minder aantrekkelijk lijkt om een elektrische auto aan te schaffen of te leasen. Maar de overheid stimuleert het elektrisch rijden nog steeds, dit staat ook in het klimaatakkoord. Zo betaalt u geen motorrijtuigenbelasting voor volledig elektrische auto’s. Dat komt omdat een elektrische auto geen broeikasgassen en stikstofdioxide uitstoot.

Auto’s die op elektriciteit of waterstof rijden, wat de toekomst is, zijn tot en met 2024 vrijgesteld van de aanschafbelasting. Ook wel BPM genoemd. Tot 2025 is er voor deze auto’s een vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting.

DUURZAAMHEID EN GELD BESPAREN

We spraken over dat het lijkt dat elektrisch rijden minder aantrekkelijk wordt. De bijtelling bedraagt 12% tot een maximumbedrag van € 40.000 van de catalogusprijs. Voor het bedrag erboven geldt het algemene bijtellingspercentage van 22%.

Nu is het zo dat de bijtelling voor de volledig elektrische auto’s de komende jaren langzaam oploopt, tot 22% in 2026 en het maximumbedrag van € 40.000 waarover de verlaagde bijtelling geldt verdwijnt uiteindelijk ook in 2026. Positief is dat het percentrage in het jaar dat u de auto aanschaft vijf jaar van toepassing blijft. Concreet: als u in 2021 een elektrische auto koopt dan heeft u nog vijf jaar het voordeel van een bijtellingspercentage van 12% over de eerste € 40.000.

WIJ DENKEN MET U MEE

Wilt u eens sparren met ons over het verduurzamen van uw onderneming? Wilt u weten waar u bewustere keuzes kunt maken die ook een omzetvergroting genereren en die uw bedrijfsimago vergroten? Wij denken graag met u mee. Neem hiervoor contact op met onze collega’s via info@hlg.nl of 033 – 434 72 00.

Als je bij HLG komt werken, dan is het gewoon goed geregeld!

Aangiftemedewerker Els Herbrink werkt sinds 1 september 2020 bij HLG. Els houdt zich bezig met de inkomsten- en vennootschapsbelasting binnen de aangiftepraktijk van HLG. Zij treft de voorbereidingen en doet de review van de aangiftes en signaleert advieswerk vanuit de aangiftepraktijk. Zo ontzorgt zij onze klanten met hun financiële en fiscale vraagstukken. Een dynamische baan met veel klantcontact; Els zit bij HLG precies op haar plek!

 

Els vertelt enthousiast over haar werk: “bij HLG heb je een grote variatie in het soort klant. Dus dat betekent ook variërend werk. Ik doe voor alle klanten van HLG die dat nodig hebben de aangiftes. Ik heb dus geen vast klantenpakket, maar doordat ik zoveel klanten ieder jaar voorbij zie komen leer ik ze wel allemaal goed kennen. En doordat ik voor alle klanten werk, heb ik ook met bijna alle collega’s binnen HLG te maken.”

SAMENWERKING BINNEN JE EIGEN TEAM

Ze gaat verder: “door in teamverband binnen HLG samen te werken leer je van elkaar. Met het fiscale team van HLG hebben we, naast iedere drie weken vakinhoudelijk overleg, iedere maandagochtend een werkoverleg. We starten de week gezamenlijk, zodat we van elkaar weten wat er speelt. Daarnaast hebben we door de dag heen veel contact met elkaar, maar dat gaat meer over de dagelijkse vragen waarin we elkaar ondersteunen.”

STARTEN TIJDENS EEN INTELLIGENTE LOCKDOWN

“Als je bij HLG komt werken, dan is het gewoon goed geregeld. Er wordt een programma voor je opgesteld om te zorgen dat je goed wordt ingewerkt en dat je je snel thuis voelt. Je leert HLG vakinhoudelijk kennen, maar ook heel praktisch waar je alles kunt vinden. Je leert in sneltreinvaart al je collega’s kennen, wat het vinden van de weg vergemakkelijkt. Gelukkig startte ik tijdens een intelligente lockdown, we waren met maximaal 15 collega’s tegelijk op kantoor. Ik kan me voorstellen dat als je nu start dat het lastiger is, maar ook daar heeft HLG wat op gevonden. De collega’s die nu tijdens de lockdown starten mogen nèt iets vaker op kantoor zijn en ook zij volgen een inwerkprogramma op maat. Je wordt bij HLG dus alles behalve in het diepe gegooid!”

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

“Daarnaast is het ontzettend waardevol dat je deel kunt nemen aan de HLG University. Ik ben Register Belastingadviseur, ik moet daarvoor 40 verplichte studiepunten per jaar halen. Ook dat wordt vanuit de HLG University gefaciliteerd. Net als een groot aantal andere opleidingen. HLG moedigt het alleen maar aan om je kennis te verbreden. Als fiscalist moet je je immers altijd blijven ontwikkelen!”

ER WORDT VOOR JE GEZORGD

“Ik vind HLG oprecht een toffe werkgever. Iedereen zit thuis en om de paar weken krijgen we weer iets leuks of lekkers thuis gestuurd. De partners zijn heel erg attent, betrokken hoe het met je gaat. Er wordt gewoon goed voor je gezorgd en dat is niet vanzelfsprekend. Dat weet ik zeker!”

Ben jij HLG?

HLG is al meer dan 25 jaar dé partner voor financiële zaken voor bedrijven in Leusden, heel Nederland en het buitenland. Met ons ambitieuze team groeien wij iedere dag en daarom zijn wij op zoek naar professionals die ons team kunnen versterken.

Ben jij HLG? Ga dan naar www.werkenbijhlg.nl en solliciteer!

EEN INTENSIEF TRAJECT: HET BEPALEN VAN DE WAARDE VAN EEN ONDERNEMING

Stel: u bent ondernemer en wilt met pensioen. Of u wilt uw onderneming verkopen op de top van de markt en zakelijk een andere weg inslaan. Ook kan het zijn dat u om moverende redenen uw onderneming van de hand moet doen. U kunt uw onderneming wel willen verkopen, maar voor welk bedrag? Wat is de waarde van uw onderneming? Voor welke prijs kunt u uw onderneming te koop zetten? Het zijn moeilijke vragen, er bestaan dan ook genoeg misvattingen bij het bepalen van de waarde van een onderneming.

 

Zo bestaat er allereerst een verschil tussen de waarde en de prijs van de onderneming; waarde ìs geen prijs. Vaak worden deze twee begrippen door elkaar gehaald. De prijs is de tegenprestatie die de koper levert. De (economische) waarde die door deskundigen, zoals Register Valuators, wordt berekend is subjectief en is zij een uitkomst die geldt voor een specifiek moment, specifieke omstandigheden en specifieke veronderstellingen.

WAARDE BEPALEN, WAARDE TOEVOEGEN EN VERMOGENSKOSTEN

Bij het berekenen van die waarde is de veronderstelling dat een ondernemer door zijn handelen, vanuit zijn perspectief waarde toevoegt aan de onderneming met de verwachting zijn eigen positie te verbeteren. Ook wordt een berekend of verondersteld rendement op het door de ondernemer geïnvesteerde vermogen in de berekening van de waarde meegenomen. We noemen dat de vermogenskosten. De meeste MKB-ondernemers doen dat niet. Sterker nog; die kennen dit fenomeen vaak niet. Laat staan wat het betekent en hoe het zich vertaalt naar een waardebegrip. Om die reden adviseren wij om goed door te vragen hoe de waarde van uw onderneming is berekend (welke technieken gehanteerd zijn) en wat het voor u in uw specifieke situatie betekent.

WAARDERING ALS UITGANGSPUNT VOOR DE TRANSACTIE

Een kopende partij heeft zijn eigen visie op de onderneming en vormt daarbij een eigen waardeperceptie. Om die reden zal de transactieprijs bijna nooit overeenkomen met de berekende waarde. Echter, significante afwijkingen zullen altijd een rationele grondslag hebben. Is dat niet het geval dan heeft een transactie geen zin. Immers, beide partijen moeten hun positie hebben verbeterd. Het is aan de partijen om het individuele optimum te vinden en daar een transactie op doen. Voor de verkopende partij is niettemin een goede waardering van de onderneming het uitgangspunt.

HISTORISCHE WINSTEN GEEN GROND VOOR WAARDERING EN UITEINDELIJKE PRIJS

Veelal wordt door ondernemers (verkopende partij) gesproken over historische winsten om te komen tot een waardering en uiteindelijke prijs voor een transactie. Echter, ook dit is een misvatting. Bij het economisch waarderen wordt gekeken naar toekomstige geldstromen. Immers, een koopsom kan enkel worden terugbetaald met in de toekomst te realiseren geldstromen. Aan de andere kant is het niet aannemelijk dat een onderneming die structureel verlies leidt, in de basis in staat is duurzame positieve kasstromen te realiseren. We zien gekkere dingen, maar dan in de niet reëlere economie. Denk aan beursbedrijven die steevast verlies laten zien, maar in beurswaarde toenemen. Daar zitten niet zelden andere – al dan niet rationele – motieven achter.

WINSTEN GEEN  BRON VAN DE WAARDE

Ook is het een misvatting dat winsten de bron zijn van de waarde. De vragen die daarbij rijzen: hoe ziet het stelsel van winstbepaling eruit? Wat is winst? Wat is de factor waarmee gerekend wordt en waarom? Wat is de rationale? Deze componenten staan niet vast en zijn voor iedereen anders uitlegbaar. Winst is een begrip en bewerkelijk. Een geldstroom is een feit, die kun je niet bewerken.

WINST VOOR INTERESTEN EN  BELASTINGEN

Vaak wordt tegenwoordig in de praktijk gesproken over X keer de EBITDA (winst voor interesten, belastingen en afschrijvingen); een populair begrip. Echter, achter dit soort multiples (zo heet dat) zit altijd een ratio. Het kan zijn de terugverdientijd, de rendementseis (vermogenskosten of in interne rentabiliteit, enzovoorts) of simpelweg een strategische/commerciële overweging. Er zit doorgaans altijd wel een ‘spreadsheet’ achter een bod of een wens.

HLG CORPORATE FINANCE

Kortom: het waarderen van een onderneming, het bepalen van een realistische (of strategische) prijs en het komen tot een transactie is een intensief traject. Bij HLG corporate finance zijn dit vragen die dagelijks de revue passeren. Dus zit u in een dergelijke situatie, neem dan gerust contact op met Carlos Apapoe via 033 – 434 70 00 of ca@hlg.nl. In een kennismakingsgesprek bespreekt Carlos graag uw ondernemings- en privédoelen en welk pad wij met u kunnen bewandelen om deze te behalen.

Lening aan gaan terwijl de aandeelhouder borgstaat voor die lening?

Onlangs heeft het Hof Amsterdam een waardevolle uitspraak gedaan in een zaak waarin een BV een lening aangaat bij de bank terwijl de aandeelhouder borgstaat voor die lening. In de praktijk komt het veelvuldig voor dat een bank deze borgstelling als voorwaarde voor de financiering stelt.

 

Soms worden aandeelhouders daadwerkelijk aangesproken door de bank om de schuld namens de BV terug te betalen. Zit u in een soortgelijke situatie en wilt u weten welke financiële consequenties dit voor u heeft? Wij zetten ze aan de hand van het arrest van het Hof voor u op een rij.

LENING TERUGBETALEN

In de case van het Hof Amsterdam wordt besproken dat de bank op enig moment het krediet opzegt en de BV de lening moet terugbetalen. Deze is daartoe niet in staat. De bank klopt dan vervolgens aan bij de aandeelhouder en wanneer deze betaalt dan krijgt hij daarmee een regresvordering op de BV. Maar die kan deze vordering als vanzelfsprekend niet betalen, waardoor de aandeelhouder deze als verlies aftrekt in box 1. Deze aftrek wordt door de inspecteur niet geaccepteerd. De inspecteur meent namelijk dat er sprake is van onzakelijk handelen door de aandeelhouder. De aandeelhouder zou zich namelijk niet borgstellen voor schulden van de BV als er geen sprake was van een aandeelhoudersrelatie.

KAPITAALSTORTING

Volgens de inspecteur kwalificeert de betaling van de aandeelhouder aan de bank wel als een kapitaalstorting in de BV. Op het moment dat de BV verkocht of geliquideerd wordt, verlaagt de betaling aan de bank de winst in box 2.

Klik hier voor het hele arrest waarin wordt uitgelegd dat de inspecteur door het Hof Amsterdam in het gelijk wordt gesteld.

IS UW WOZ WEL OKÉ?

De afgelopen weken is hij vast weer bij u op de map gevallen: de aanslag gemeentebelastingen, waarin ook de vastgestelde WOZ-waarde is opgenomen. Ons advies: betaal niet meteen, maar bekijk de aanslag nog eens kritisch.

Gemeenten kunnen hun tarieven niet ongebreideld verhogen. En daarom wordt nog wel eens gegrepen naar het bepalen van een hoge waarde. Daarmee bereikt men immers dezelfde bruto-opbrengst als met een tariefsverhoging. Maar dat is niet altijd terecht.

 

METHODIEK WOZ-WAARDERING

Beoordeelt u uw aanslag gemeentebelastingen daarom nog eens goed. Vooral over de manier van waardering van bedrijfspanden zijn onlangs enkele nuancerende rechterlijke uitspraken gedaan. De WOZ-waardering van bedrijfspanden gebeurt vaak op basis van de zogenoemde huurwaardekapitalisatiemethode. Die methode is niet eenvoudig en vormt vaak een bron van discussie.

 

KIJK KRITISCH!

Hier kunt u mogelijk uw voordeel mee doen. En heeft u een bedrijfspand van enkele jaren oud loont het ook echt de moeite om de WOZ-waarde kritisch tegen het licht te houden. Heeft u hier vragen over? Wij kijken graag met u mee! Neem gerust contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

VISIE OP FYSIOTHERAPIE 2019

Wat zijn de belangrijkste actuele adviesthema’s bij fysiotherapiepraktijken? Wij geven u alvast vijf speerpunten!

 

1. SCHAALVERGROTING EN SAMENWERKING NOODZAKELIJK 

Reeds enige tijd is er sprake van schaalvergroting, er ontstaan steeds meer grotere praktijken. Schaalvergroting en samenwerking zijn een must, ook bij praktijken die zich specialiseren in bepaalde aandoeningen. Dit hoeft niet per se plaats te vinden binnen één onderneming of juridische structuur maar er kan ook slimmer samengewerkt worden met andere ondernemers zoals diëtisten. Schaalvergroting leidt tot meer personeel waardoor ook de managementtaken toenemen. Hier ligt een actieve rol voor de adviseurs. Gezondheidscentra, waarbij de huisarts veelal de regisseursrol heeft en de fysio– therapeut participeert, zijn in opkomst en leveren de fysiotherapiepraktijken voordeel op. Ook de samenwerking met doorverwijzers is belangrijk.

 

2. TARIFERING EN WINSTGEVENDHEID VAN PRAKTIJKEN 

Er wordt geëxperimenteerd met andere verdienmodellen zoals diagnose-behandelcombinatie (DBC’s). De kans is groot dat er in de toekomst een ander systeem van bekostiging komt dan een vast tarief per behandeling. Als het om winstgevendheid gaat, zien de accountants en de banken in deze gewijzigde systematiek een goede toekomst weggelegd voor de actieve fysiotherapeut. Benchmarken met bijvoorbeeld de SRA-BiZ-rapportage wordt steeds belangrijker. De methodiek voor de bepaling van goodwill is zeer divers. Banken willen financieren met een maximale looptijd van zeven jaar, mits betaalbaar in een periode van vijf jaar.  

 

3. MODEL ARBEIDSVOORWAARDEN WENSELIJK VOOR WERKGEVERS 

Voor fysiotherapeuten werkzaam in vrijgevestigde praktijken ontbreekt een cao waarin niet alleen salaris maar ook de secundaire arbeidsvoorwaarden zoals vakantiedagen en opleiding zijn vastgelegd. Hierdoor moeten werkgevers met iedere werknemer afzonderlijk in onderhandeling en vice versa. Bovendien ontbreekt vaak de kennis over arbeidsvoorwaarden bij zowel werkgever als werknemer. Hier dient meer duidelijkheid te komen. Het KNGF zou met een model moeten komen zoals bijvoorbeeld het SRA doet voor haar leden. Hierdoor krijgen de vrijgevestigde praktijken een marktconform raamwerk, met behoud van hun vrijheid. De adviseurs wordt dringend aangeraden de arbeidsvoorwaarden inzichtelijk te maken voor werknemers en eventueel aan te passen. 

4. INNOVATIE VAN LEVENSBELANG 

Innovatie in de fysiotherapie is noodzakelijk, bijvoorbeeld met eHealth en voorlichting. Innovatie is een belangrijke trend, maar zien we nog te weinig binnen de fysiotherapie. Van belang is de eigen ontwikkeling van de ondernemer: wat doet hij/ zij om voorop te lopen? Worden Apps gebruikt voor oefeningen thuis in plaats van op de praktijk? Wordt gebruik gemaakt van een VR-bril voor oefeningen? Door het inbouwen van een spelelement blijft de uitdaging aanwezig en kunnen resultaten goed vergeleken worden. Onderhandelingen zijn gaande om ook hiervoor een vergoeding beschikbaar te stellen.  

 

5. SAMENWERKING EERSTE- EN TWEEDELIJNSZORG

Mede door de tijdsdruk bij de huisarts zal de fysiotherapeut een belangrijkere rol kunnen spelen. De patiënt staat immers in het middelpunt. Dat kan bijvoorbeeld bij de nazorg van patiënten die ontslagen zijn uit het ziekenhuis. Hierbij wordt een actieve en acquirerende rol verlangd. De adviseur kan vanuit een actievere houding initiëren en wellicht coördineren. 

 

Wilt u hier meer over weten, of heeft u vragen met betrekking tot advisering? Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

*Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met SRA-Branche Expertgroep Medisch en de sectorspecialisten van ABN-AMRO. 

VISIE OP HUISARTSEN 2019

Wat zijn de belangrijkste actuele adviesthema’s bij huisartspraktijken? Wij kwamen tot de onderstaande vier speerpunten:

 

1. WERKDRUK

De huisarts kampt met een hoge werkdruk, mede door de veranderende zorgvraag en de uitbreiding van taken. De hoeveelheid zorg die een patiënt nodig heeft, neemt verder toe. De vergrijzing en de stijging van het aantal mensen met één of meerdere chronische aandoeningen zijn hier belangrijke oorzaken van. Veranderingen in de ggz, jeugd- en ouderenzorg hebben in de afgelopen jaren ook meer druk op de huisarts gezet. De juiste zorg op de juiste plek vereist een goed georganiseerde eerste lijn met de huisarts als regisseur. Schaalvergroting en gezondheidscentra zijn in opkomst. De huisartsenzorg moet toegankelijk blijven door taakdelegatie, taakherschikking en andere behandelmethoden zoals het inzetten van eHealth. Een deel van de huisartsen kiest voor een praktijkmanager. Deze is vaak werkzaam op verschillende locaties, verdeelt de taken, beheert de bekostiging van de verschillende praktijken, zorgt dat de praktijk op orde is en toetst op kwaliteit richting de zorgverzekeraars.

 

2. PRAKTIJKOPVOLGING EN GOODWILL

Praktijkoverdracht is een belangrijke trend: praktijkhouders die gaan overnemen of toetreden, of zich juist laten overnemen. Het is niet altijd eenvoudig om een opvolger te vinden. Dit komt onder meer door het groeiende aantal vrouwelijke artsen, die vaker kiezen voor een dienstverband, en doordat veel jonge artsen liever in grote steden werken dan in de regio. Sommige huisartsen anticiperen hierop door hun praktijken alvast te verplaatsen naar een gezondheidscentrum. Anderen zorgen voor een moderne, toekomstgerichte praktijkvoering met goed opgeleid personeel. Bij een overname is een belangrijke vraag of de betaling van goodwill gerechtvaardigd is. Vanuit maatschappelijk oogpunt is dit een lastige discussie. Bekend punt uit het verleden is dat als betaald is aan een goodwillfonds, er maatschappelijke ongelijkheid ontstaat binnen een praktijk op het moment dat een huisarts toetreedt. Aan de andere kant is het bedrijfseconomisch gezien logisch dat sommige praktijken goodwill betalen. Er is immers geïnvesteerd en er wordt winst gemaakt. De mate van winstgevendheid beïnvloedt de hoogte van de goodwill en wordt bepaald door bijvoorbeeld: de benutting van gelden, samenwerking, efficiency en de kwaliteit van het personeel.

 

 

3. SAMENWERKEN EN NETWERKEN

De eerstelijnszorg groeit in 2018 sneller dan de tweedelijnszorg. De afgesproken overheveling van zorg van de tweede naar de eerste lijn, met het oog op kostenverlaging en kwaliteitsverhoging, stimuleert de eerstelijns groei. De organisatie van de eigen praktijk en de samenwerking met andere zorgverleners is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden voor huisartsen. Binnen de eerste lijn werken huisartsen samen met onder meer apotheken, fysiotherapeuten, thuiszorgorganisaties, wijkteams, gemeenten, diëtisten en logopedisten. Bínnen de praktijk vraagt de herverdeling van taken, bijvoorbeeld taken die worden gedelegeerd aan de assistenten, om een strakkere organisatie. Een goede afstemming met de tweede lijn wordt steeds belangrijker door de overheveling van zorgtaken. Tevens ontstaan samenwerkingsinitiatieven tussen verschillende huisartsen onderling, in de regio en tussen verschillende zorgaanbieders in de keten. Deze samenwerkingsverbanden dragen eraan bij om het werk van de huisarts en de zorg rond de patiënt op een betere manier te managen.

 

4. INNOVATIE: E-HEALTH

Het onderscheidend vermogen van een praktijk is belangrijk. Dit vraagt om ondernemerschap, innovatie en creativiteit van de huisarts en zijn medewerkers. Innovatie levert een belangrijke bijdrage aan de productiviteit en de kwaliteit van de zorg. Denk aan digitale gegevensuitwisseling (elektronisch patiëntendossier) en de inzet van kunstmatige intelligentie. In 2018 zijn het de huisartsen die ‘digitaal’ de meeste dossiers bijhouden van patiënten in Nederland.

Dankzij E-health kunnen patiënten meer zelfregie nemen en de huisarts wat werkdruk betreft ontlasten. E-health wordt ook steeds meer ingezet voor preventie en gezondheid: met deze informatie wordt zelfregie en zelfredzaamheid bevorderd, met meer gezond gedrag als resultaat. Dit zal de kwaliteit van leven verhogen en de zorgkosten verlagen.

Innovatieve apparatuur verbetert de behandelmethoden. Verschillende huisartsenpraktijken maken inmiddels goed gebruik van deze innovaties. Een mooi voorbeeld is dat steeds meer huisartsen naast een regulier consult in de spreekkamer of een telefonisch consult ook de mogelijkheid bieden om digitaal een vraag te stellen. Bijvoorbeeld via e-mail of het online portaal van de huisarts, maar soms ook via een video-verbinding (e-consult). Snelheid en gemak zijn hiervan voordelen. In het Hoofdlijnenakkoord voor huisartsenzorg is een flink bedrag opgenomen om de ICT-infrastructuur voor huisartsen, het gebruik van digitale toepassingen en de gedigitaliseerde uitwisseling van gegevens te verbeteren. Zorgvernieuwing (segment 3) heeft betrekking op E-health, meekijkconsulten en overig. Dit biedt de huisarts kansen om zijn patiënten meer te laten profiteren van alle mogelijkheden die digitalisering hen biedt voor een betere gezondheid en leefstijl.

 

Wilt u hier meer over weten, of heeft u vragen met betrekking tot advisering? Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

*Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met SRA-Branche Expertgroep Medisch en de sectorspecialisten van ABN-AMRO.