Nieuws

Maximaal voordeel op inkomens rond het minimumloon vanaf 2017

Heeft u personeel in dienst tegen een verloning van maximaal 120% van het minimumloon? Dan kunt u profiteren van het lage-inkomensvoordeel (LIV). De regeling gaat van start in januari 2017.

Het lage-inkomensvoordeel is een tegemoetkoming voor werkgevers die vanaf januari 2017 personeel in dienst hebben tegen verloning van maximaal 120% van het wettelijk minimumloon. De tegemoetkoming is maximaal € 2000,- per jaar en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de werknemer;

  • Een inkomen tot 110% van het wettelijk minimumloon wordt beloond met een tegemoetkoming van maximaal € 2000,- per werknemer per jaar.
  • Een inkomen tussen de 110-120% van het wettelijk minimumloon wordt maximaal beloond met € 1000,- per werknemer per jaar.

 

Voorwaarden LIV-regeling

Dit zijn de voorwaarden voor de regeling:

  • Het gaat om een substantiële baan met minimaal 1248 te verlonen uren op jaarbasis (gemiddeld 24 uur per week).
  • De werknemer heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt. De minimale leeftijd als 100% van het wettelijk minimumloon verdiend wordt is momenteel 23 jaar.

 

Kortom: kom in actie en inventariseer uw personeelsbestand! Voor verdere informatie kunt u uiteraard contact met ons opnemen.

Aansprakelijk voor schulden uit erfenis?

Een erfenis met meer schulden dan bezittingen: in de praktijk blijkt dat erfgenamen hierdoor steeds vaker in de financiële problemen komen. Tegen de tijd dat de erfgenaam in actie komt, blijkt het vaak niet meer mogelijk om te verwerpen of beneficiair te aanvaarden. Hij is dan met zijn privévermogen aansprakelijk. Gelukkig is er nu een nieuwe regeling door de Eerste Kamer die erfgenamen beter beschermt. Hoe ziet deze nieuwe regeling eruit?

Wie een erfenis krijgt, kan deze zuiver aanvaarden, beneficiair aanvaarden of verwerpen. Wat betekent dit?

  • Bij aanvaarden wordt u (mede)eigenaar van alle bezittingen, maar ook van alle schulden van de erflater.
  • Beneficiair aanvaarden wil zeggen dat u de erfenis alleen accepteert als de bezittingen groter zijn dan de schulden.
  • Verwerpt u de erfenis, dan bent u geen erfgenaam meer en deelt u niet mee in de bezittingen en schulden.

De keuze om de erfenis (beneficiair) te aanvaarden of te verwerpen is eenmalig. U kunt er niet meer op terugkomen. Als u een nalatenschap beneficiair wilt aanvaarden of wilt verwerpen, legt u een verklaring af bij de rechtbank. Meestal verzorgt de notaris deze verklaring. Om een nalatenschap zuiver te aanvaarden, hoeft u geen verklaring af te leggen.

Zuivere aanvaarding – soms onbedoeld

In sommige gevallen kunt u onbedoeld geconfronteerd worden met zuivere aanvaarding. Elke kleine handeling wordt gezien als gedrag alsof u de nalatenschap aanvaard hebt. Bijvoorbeeld het mee naar huis nemen van een fotolijstje of het betalen van een openstaande rekening van de erflater. Bij dit gedrag gaat de wet ervan uit dat u daarmee gekozen hebt voor zuivere aanvaarding. Dan kunt u dus niet meer beneficiair aanvaarden of verwerpen.

Veranderde wet per 1 september

Op 7 juni 2016 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen waardoor de erfgenamen beter beschermd zijn tegen de schulden van de erflater. In de wet is een verduidelijking gekomen over onbewust zuiver aanvaarden. Vanaf 1 september is pas sprake van zuivere aanvaarding als een erfgenaam goederen uit de erfenis verkoopt. Of als hij op een andere manier zorgt dat een eventuele schuldeiser niet meer kan verhalen. Het kan gebeuren dat de erfgenaam pas na het zuiver aanvaarden van de erfenis wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld. Nu is het nog zo dat die de erfgenaam die schuld moet voldoen. Na 1 september kan de erfgenaam dan naar de kantonrechter om te vragen om bescherming van zijn privévermogen.

Mkb-branchescan

Bent u ondernemer? Doe dan nu de Mkb-branchescan. De Mkb-branchescan helpt u om inzicht te krijgen in uw positie in de branche. Het invullen neemt slechts enkele minuten in beslag en u krijgt direct een persoonlijk adviesrapport. Dit bevat naast kansen en bedreigingen: de kritische prestatie indicatoren (kpi’s), financiële verwachtingen per branche en de adviesbehoefte ten aanzien van de accountant. De resultaten worden afgezet tegen de branchegemiddelden.



 

Niet langer aansprakelijk voor schulden uit erfenis

In de praktijk blijkt dat erfgenamen steeds vaker in de financiële problemen komen doordat ze een erfenis krijgen met meer schulden dan bezittingen. Tegen de tijd dat  de erfgenaam actie wil ondernemen, blijkt dat het niet meer mogelijk is om te verwerpen of beneficiair aanvaarden. Hij is dan met zijn privé vermogen aansprakelijk.

Op 7 juni 2016 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen waardoor de erfgenamen beter beschermd zijn tegen deze schulden van de erflater. Deze regeling gaat 1 september aanstaande in. Hoe zit het nu en hoe ziet de nieuwe regeling eruit?

Als je een erfenis krijgt, kun je deze zuiver aanvaarden, beneficiair aanvaarden of verwerpen. Bij aanvaarden wordt je (mede)eigenaar van alle bezittingen, maar ook van alle schulden van de erflater. Beneficiair aanvaarden wil zeggen dat je de erfenis alleen accepteert als de bezittingen groter zijn dan de schulden. Verwerp je de erfenis, dan ben je geen erfgenaam meer en deel je niet mee in de bezittingen en schulden.

De keuze om de erfenis (beneficiair) te aanvaarden of verwerpen is eenmalig. Je kunt er niet meer op terugkomen. Als je een nalatenschap beneficiair wilt aanvaarden of wilt verwerpen, moet je een verklaring afleggen bij de rechtbank. Meestal verzorgt de notaris deze verklaring. Om een nalatenschap zuiver te aanvaarden, hoef je geen verklaring af te leggen.

Je kunt in sommige gevallen onbedoeld geconfronteerd worden met zuivere aanvaarding.   Als je je gedraagt alsof je de nalatenschap aanvaardt hebt, gaat de wet er vanuit dat je daarmee ook gekozen hebt voor zuivere aanvaarding. Dan kun je dus niet meer beneficiair aanvaarden of verwerpen. Elke kleine handeling – zoals bijvoorbeeld het mee naar huis nemen van een fotolijstje of het betalen van een openstaande rekening van erflater – wordt al gezien als gedrag alsof je de nalatenschap aanvaard hebt.

In de wet is een verduidelijking gekomen ten aanzien van het onbewust  zuiver aanvaarden. Vanaf 1 september is pas sprake van zuivere aanvaarding als een erfgenaam goederen uit de erfenis verkoopt of op andere manier er voor zorgt dat een eventuele schuldeiser niet meer kan verhalen.

Het kan voorkomen dat de erfgenaam pas na het zuiver aanvaarden van de erfenis wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld. Nu is het nog zo dat die de erfgenaam die schuld moet voldoen. Na 1 september kan de erfgenaam dan naar de kantonrechter om bescherming van zijn privé vermogen te verzoeken.

Met deze wet worden de problemen helaas slechts ten dele weggenomen. Immers, de meeste schulden zullen geen onverwachte schuld zijn. Een erfgenaam die de erfenis aanvaardt met een woning waarop een hogere hypotheekschuld rust dan de waarde van de woning, zal uit zijn privévermogen de hypotheek moeten aflossen. Beneficiair aanvaarden blijft daarom vaak nodig.

Daarnaast is de nieuwe wet niet eenduidig. De omschrijving van de gedragingen die leiden tot onbewuste zuivere aanvaarding zijn nog te algemeen geformuleerd. Is bijvoorbeeld het weggeven van kleding aan het Leger des Heils een handeling van zuivere aanvaarding? En het brengen naar de kringloop van ogenschijnlijk waardeloze inboedel?

We hadden liever gezien dat beneficiair aanvaarden de norm zou worden. Dan maakt het niet uit welke handelingen de erfgenamen doen. Ze zijn niet aansprakelijk voor bekende en/of onbekende schulden uit de nalatenschap.

Wilt u hier meer informatie over hebben, kunt u contact opnemen met een van onze fiscalisten.

 

Schenken in 2017? Kom nu in actie!

In 2017 mag u € 100.000 belastingvrij schenken aan iedereen tussen de 18 en 40 die het geld gebruikt voor de financiering van zijn eigen woning. Deze verhoogde vrijstelling kennen wij uit 2013/2014. Hieronder vindt u de voorwaarden voor deze schenking.

U heeft geen schenkingen in het verleden gedaan
Heeft u aan iemand in het verleden nog niet eerder geschonken? Dan mag u in 2017 € 100.000 belastingvrij schenken. Voorwaarde voor de vrijstelling is dat de persoon aan wie u schenkt tussen de 18 en 40 jaar is en dat hij de schenking gebruikt voor de eigen woning. Ook moet er aangifte schenkbelasting worden gedaan. Wilt u de schenking uitsmeren over twee of drie opeenvolgende jaren? Dan geldt ook voor de volgende jaren dat de begunstigde tussen de 18 en 40 jaar is, dat hij de schenking gebruikt voor de eigen woning en dat er aangifte moet worden gedaan.

Schenkingen in 2015 of 2016 gedaan? Voorwaarden voor aanvullen
Heeft u in 2015 of 2016 aan iemand geschonken, dan mag u deze schenking in 2017 of 2018 aanvullen tot € 100.000. Dit mag als de schenking in 2015 of 2016 onder de huidige schenkingsvrijstelling voor de eigen woning valt. Ofwel: de begunstigde is tussen de 18 en 40 jaar, hij gebruikt de schenking voor de eigen woning en er wordt aangifte gedaan.
Heeft u in 2015 of 2016 slechts een gedeelte van de vrijstelling voor de eigen woning benut, dan vervalt het restant van die oude vrijstelling. Slechts het verschil tussen de oude maximale vrijstelling en de huidige € 100.000 mag u nu belastingvrij schenken.

Heeft u tussen 2010 en 2014 een verhoogde schenking gedaan? Dan kunt u in 2017 niet meer aanvullen. U heeft de mogelijkheid om aan te vullen tot € 100.000 in 2013 – 2014 ook gehad. De wetgever heeft ervoor gekozen u niet nogmaals deze mogelijkheid te bieden. Hierbij is niet relevant of uw kind in 2014 wel of niet een eigen woning had.

Schenkingen vóór 2010 gedaan? Voorwaarden voor aanvullen
Heeft u voor 2010 een verhoogde schenking gedaan? Dan kunt u in 2017 alleen aanvullen als u in 2015 of 2016 eerst aanvult tot € 53.016, de huidige schenkingsvrijstelling voor de eigen woning. Voor 2010 kenden wij nog geen schenkingsvrijstelling voor de eigen woning. U krijgt daarom nu de kans om uw schenking belastingvrij aan te vullen tot € 53.016.

Wilt u in 2017 gebruik maken van de verhoogde vrijstelling, bereidt u dat dan in 2016 vast voor.

Neem gerust contact met ons op voor meer informatie.

DGA-Zaken

Huisvesting studerend kind

De examens breken weer aan en daarna worden veel leerlingen student. Bent u van plan om voor uw studerende kind een woning, appartement of kamer te kopen? Dan is het meestal fiscaal het voordeligst om uw kind de woning te laten kopen. U verstrekt hem dan de koopsom als geldlening. Bespreek de uitvoering dan wel even met uw fiscalist om binnen de grenzen van de mogelijkheden te blijven.

Voor het kind geldt dan:
De rente is bij uw kind aftrekbaar en kan in de toekomst worden verrekend met de inkomsten van uw kind. Wanneer uw kind kamers onderverhuurt is de kamerverhuurvrijstelling van toepassing.

Voor u geldt:
De lening komt in box 3 en u betaalt 1,2% over de verstrekte geldlening. Eventueel kunt u de ontvangen rente weer terugschenken.

 
Rekening-courantschuld bij de BV

U kunt als DGA tot € 17.500 rood staan bij uw eigen BV zonder dat u rente hoeft te betalen. De voorwaarden die Financiën daarbij stelt zijn:

  • De rekening-courant mag het gehele jaar niet boven de € 17.500 uitkomen.
  • De schuld mag niet in box 3 in aanmerking worden genomen.
  • De BV mag bij een creditsaldo geen rente vergoeden aan de DGA.

 
Deze regeling geldt per belastingplichtige. Is uw man of vrouw medeaandeelhouder, dan kan hij of zij ook voor dit bedrag rood staan. Als u boven de € 17.500 uitkomt, is het aan te bevelen om een lening bij de BV af te sluiten zodat u toch nog van deze tegemoetkoming gebruik kunt maken.

 
Casus: echtscheiding van man/vrouw binnen een firma

Vennoten in een vennootschap onder firma zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de v.o.f. Bij een man/vrouw-firma is dat niet anders. Dit kan tot vervelende complicaties leiden, blijkt uit een recente afspraak van de Rechtbank Zeeland.

Ex wordt aansprakelijk gesteld
Henk en Ingrid hadden als echtgenoten een man/vrouw firma. Het huwelijk liep stuk en de v.o.f. werd ontbonden. Ingrid zette de onderneming als eenmanszaak voort.
In het echtscheidingsconvenant werd opgenomen dat Ingrid de schulden van de firma zou voldoen en dat eventuele claims tot de datum van scheiding (2010) voor rekening van Henk en Ingrid zouden komen, ieder voor 50%.
De Inspecteur legde over de jaren voor 2010 een aanslag BTW op met boete, rente en kosten. Omdat het met de zaak van Ingrid niet zo goed ging stelde de Ontvanger Henk aansprakelijk voor de totale aanslag. Henk was het niet eens met de aansprakelijkheidsstelling omdat hij geen firmant meer was. Ook was hij het oneens met de hoogte van het bedrag omdat dit maximaal voor 50% van de aanslag zou moeten zijn.

De Rechtbank besliste dat Henk terecht aansprakelijk is gesteld. Hij was als vennoot hoofdelijk aansprakelijk en die aansprakelijkheid loopt door ook na de opheffing van de v.o.f. Ook stond vast dat de belastingaanslag betrekking had op de periode voor uittreding van Henk. De Ontvanger kon er daarom volgens de Rechtbank voor kiezen om het volledige bedrag bij Henk op te halen en niet tevens Ingrid aan te spreken. Dat in het echtscheidingsconvenant bepaald was dat de schulden 50/50 gedragen zouden moeten worden, was daarbij niet van belang. Het convenant was bindend voor Henk en Ingrid, maar niet voor derden.

 Kortom: denk na over de gevolgen van een man/vrouw-firma
Wanneer iemand het risico neemt om met zijn partner een v.o.f. aan te gaan, spreek dan goed door met de adviseur wat de gevolgen kunnen zijn. Komt het tot een echtscheiding, ga dan ook na welke voorwaarden u opneemt om de schade te beperken voor het geval de uitgetreden vennoot aansprakelijk wordt gesteld door derden.

Onderneming aan huis in een gehuurde woning?

Heeft u kantoor aan huis in een huurwoning? Dan heeft u in sommige gevallen recht op aftrek van huisvestingslasten! Een paar rechters zijn het oneens over de etikettering van het huurrecht als ondernemingsvermogen en zijn er tegenstrijdige uitspraken geweest. Echter, de Belastingdienst geeft nog steeds aan dat aftrek van huisvestingslasten in een gehuurde woning mogelijk is. Hieronder leest u wat de voorwaarden zijn.

  1. U bent ondernemer
    Een belangrijke voorwaarde is, dat u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting. Aftrek van kosten voor een werkruimte is niet mogelijk als u loon uit dienstbetrekking of resultaat uit overige werkzaamheden geniet.
  2. Eigen opgang
    Een zelfstandige werkruimte is een werkruimte met een eigen opgang en eigen sanitaire voorzieningen. De ruimte is zo vormgegeven dat u deze werkruimte zou kunnen verhuren aan een onafhankelijke derde.
  3. Minimaal 11% van het woonoppervlak
    Daarnaast moet de werkruimte minimaal 11% van het totale woonoppervlak zijn. De ruimte voor het archief/opslag wordt ook meegeteld als zakelijk gebruik. Ruimtes die zowel zakelijk als privé worden gebruikt zoals de gang en het toilet, mag u buiten beschouwing laten – maar dat hoeft niet!
  4. Huurrecht is aangemerkt tot ondernemingsvermogen
    De laatste voorwaarde is, dat het huurrecht van het pand tot het ondernemingsvermogen is aangemerkt of administratief gesplitst is bij aanvang van de onderneming of bij aanvang van de huur. In dat geval mogen de huisvestingslasten in aftrek worden gebracht. Huisvestingslasten zijn naast de huurlasten bijvoorbeeld het gas/water/licht en de gemeentelijke belastingen. Verder mag u de kosten voor de inventaris en laptop of computer in aftrek brengen. Omdat u echter de woning voor het grootste gedeelte privé gebruikt, volgt er een bijtelling van een vastgesteld percentage (veelal 1,85%) van de WOZ van het pand. Ook volgt er een bijtelling van de eventueel ontvangen huurtoeslag die pro rata (m2 werkruimte/m2 totale woonoppervlak) moet worden toegerekend en aangemerkt wordt als winst uit onderneming.

 
Een rekenvoorbeeld
Uw werkruimte beslaat 11% van het totale woonoppervlak en u betaalt € 500 huur per maand voor de woning. De andere woonlasten zijn € 2.500. U ontvangt € 200 huurtoeslag per maand en de WOZ van het pand is € 180.000. Het bijtellingspercentage is 1,85%.

In dat geval komen de totale huisvestingslasten op jaarbasis uit op € 8.500. De bijtelling is 1,85% van € 180.000 – dat is € 3.330. De bijtelling van huurtoeslag is 11% x 200 x 12 maanden = € 264. De aftrekbare kosten van de huisvestingslasten komen hiermee neer op € 4.906 (8.500-/-3.330-/-264).

Meer weten? Neem contact met ons op!

Auto’s en de fiscus: wetsvoorstel voor 2017- 2020

Autobezitters en –gebruikers hebben te maken met verschillende bijtellingspercentages, aanschafbelasting (BPM) en motorrijtuigenbelasting. Dit gaat veranderen: het wetvoorstel Autobrief II is op 12 april aangenomen. Het fiscale pakket omtrent auto’s wordt duurzamer en eenvoudiger. Onder meer wordt de aanschaf van een personenauto voordeliger. Hieronder leest u wat het wetsvoorstel inhoudt.

De afgelopen jaren hadden fiscale maatregelen met betrekking tot auto’s een marktverstorend effect. Eind 2015 waren plug-in hybrides als de Mitsubishi Outlander PHEV en de Volvo V60 Plug-in Hybrid niet aan te slepen. Zo kon nog gebruik worden gemaakt van het lage bijtellingspercentage voor deze auto’s. Dit zorgde mede voor een forse dip in de verkoop van reguliere auto’s. Een ander voorbeeld is de aanschafbelasting BPM bij auto’s, die vaak ruime ontwijkmogelijkheden biedt bij de import van gebruikte auto’s. De laatste jaren worden daarom steeds meer gebruikte auto’s geïmporteerd. De nieuwverkoop van auto’s is binnen de reguliere kanalen inmiddels ingezakt naar ongeveer 400.000 auto’s. Dit heeft nadelige gevolgen voor de autobranche als geheel en beperkt ook de belastingopbrengst van personenauto’s.

Een nieuwe wet
Den Haag is bezig om het fiscale pakket omtrent auto’s te verduurzamen en te vereenvoudigen. Dit leidde tot de aanname van het wetsvoorstel Autobrief II. Hierin wordt de behandeling van motorrijtuigen voor 2017 tot en met 2020 vastgesteld.

Vanaf 1 januari 2017 geldt het volgende:

  • Nul-emissie-auto’s blijven profiteren van een bijtellingspercentage van 4% tot een catalogusprijs van € 50.000.
  • Nul-emissie-auto’s behouden de vrijstellingen in de MRB en de BPM.
  • Plug-in hybride auto’s worden in de bijtelling, MRB en BPM stapsgewijs meer en meer als reguliere auto’s behandeld.
  • Reguliere auto’s worden bij aanschaf minder zwaar belast. Dit geldt vooral bij zuinige auto’s in het kleine en middensegment. Zo wordt de BPM verlaagd tot gemiddeld 12%.
  • Reguliere auto’s krijgen een lager bijtellingspercentage: deze gaat van 25% naar 22%.
  • Het aantal bijtellingscategorieën wordt stapsgewijs verminderd van vier naar twee.
  • Reguliere auto’s worden in de MRB wat goedkoper (gemiddeld 2%), met uitzondering van de meest vervuilende dieselauto’s.
  • Belasting voor de meest vervuilende dieselauto wordt verhoogd. Zowel voor personen- als bestelauto’s.

 
Energieakkoord
Het wetsvoorstel Autobrief II is mede een gevolg van het Energieakkoord. Eén van de doelstellingen van dit akkoord is, dat na 2035 alle nieuw verkochte personenauto’s CO2-emissievrij moeten rijden. In dit akkoord zijn afspraken gemaakt tussen het kabinet en de mobilteits- en transportsector. De centrale opgave hierbij is om efficiënter, stabieler en eenvoudiger te verduurzamen.

Panama Papers: een politieke heksenjacht?

Vijf weken geleden kwam het nieuws over de Panama Papers naar buiten. En sinds maandagavond 9 mei staan de namen online van 200.000 mensen die verbonden zijn  (geweest) aan de vennootschappen die in  Panama zijn opgericht. Wat betekent dit? Hoe zit het met de privacy? En wat zijn de gevolgen van deze publicaties voor ons als ondernemers? Erwin Morrien geeft in enkele blogs zijn visie op deze kwestie.

Even het geheugen opfrissen: De Panama Papers zijn documenten uit de interne administratie van het juridisch advieskantoor Mossack Fonseca & Co uit Panama. Het kantoor heeft de afgelopen 40 jaar vennootschappen opgezet op locaties waar hun vermogen of eigendommen nauwelijks worden belast. Deze vennootschappen zijn legaal. Ze kunnen nodig zijn om internationale handel of internationale investeringen mogelijk te maken. Maar in de media en aan de borreltafel ligt de nadruk vooral op het woord “belastingparadijzen” en wordt al snel gedacht aan fraude en criminaliteit.

 

Privacyschending

Op de site van Offshoreleaks staan sinds maandagavond de namen vermeld van mensen die verbonden zijn aan de vennootschappen die Mossack Fonseca heeft opgericht. Het zijn ruim 200.000 namen. Wat is de meerwaarde van de ‘onthullingen’ uit de Panama Papers? En vooral wat betekent dit voor de privacy van al deze mensen? Op de website staat weliswaar een bijsluiter (we do not intend to suggest or imply that any persons, companies or other entities included in the ICIJ Offshore leaks Database have broken the law or otherwise acted improperly), maar leest iedereen die? Ik vind het nogal een zinloze schending van de privacy.

 

Emigratie vanwege de zon

Want wat betekent een naam op de website van Offshoreleaks nu werkelijk? Bijna niets. Je kunt een ondernemer niet verplichten haar activiteiten te ontplooien in een land waar de belastingdruk hoog is. De wereldwijde politiek richt haar kritiek op multinationals. Ze zou echter ook haar hand in eigen boezem moeten steken. Wie hebben immers de belastingwetgeving gemaakt? De wetten waar de multinationals gebruik van maken zijn een creatie van de wetgever, niet van de multinationals. In onze praktijk bijvoorbeeld heb ik nooit meegemaakt dat mensen emigreren naar het buitenland vanwege de Nederlandse belastingdruk. Ze emigreren vooral vanwege het zonnige klimaat naar het buitenland. Of omdat er goede specialisten werken die het bedrijf kan inhuren. De suggestie die nu gewekt wordt is, ‘hij staat op lijst, dus hij heeft gefraudeerd’. Het gevaar is dat iedereen wordt zwartgemaakt.

 

Alwetende overheid

Laat de Belastingdienst gewoon zijn werk doen. Onze privacy staat toch al danig onder druk. De overheid heeft al zoveel informatie. In Nederland worden jaarlijks bijvoorbeeld 3 miljard kentekenfoto’s gemaakt, die realtime bij de Belastingdienst binnenkomen. In 2013 waren dat er nog 120 miljoen. Dit betekent dat uw en mijn auto jaarlijks zo’n 400 keer worden gefotografeerd. Willen we dat? Fraude moet bestreden worden, uiteraard. Het gevaar van een alwetende overheid moeten we echter niet onderschatten. Ik voel er weinig voor, voor deze politieke heksenjacht.

In mijn volgende blog bespreek ik andere ontwikkelingen op internationaal gebied, waaronder het BEPS Action Plan van OECD

 

Heeft u vragen over deze heksenjacht? Neemt u dan contact op met een van onze fiscale adviseurs.

 

Verkoop niet langer ter beschikking gesteld vermogen: winst alsnog belast

In 2008 is de terbeschikkingstelling beëindigd. Wat zijn de consequenties voor de belastingaangifte? Een casus.

Belanghebbende heeft de ter beschikking gestelde onroerende zaak verkocht in 2008. De levering vond echter plaats bij notariële akten in 2009. Het resultaat van de beëindiging van de terbeschikkingstelling staat in de aangifte over 2009. Belanghebbende stelt dat per abuis in 2009 het resultaat is aangegeven. Dit had 2008 moeten zijn – en daar kan niet meer over geheven worden.

Overweging van de Rechtbank
De Rechtbank ziet dit helaas voor belanghebbende anders: ‘Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2012 betekent de beëindiging van de feitelijke terbeschikkingstelling nog niet dat het ter beschikking gestelde vermogen vanaf dat moment niet langer behoort tot het werkzaamheidsvermogen in de zin van artikel 3.92 van de Wet IB 2001. De Hoge Raad heeft in dat verband overwogen: ‘(…) 3.3.4. Vervreemding direct na de beëindiging van de feitelijke terbeschikkingstelling is veelal niet mogelijk. Tijdens de periode tussen de beëindiging van de feitelijke terbeschikkingstelling en de vervreemding van het desbetreffende vermogensbestanddeel – indien dat vermogensbestanddeel wordt aangehouden met het doel het op een daartoe geschikt moment te vervreemden – ligt het bezit daarvan echter zozeer in het verlengde van de feitelijke terbeschikkingstelling dat het in de rede ligt ook gedurende deze periode het desbetreffende vermogensbestanddeel aan te merken als werkzaamheidsvermogen. (…)’.

Wat betekent dit voor belanghebbende?
De onroerende zaak is binnen vier maanden na beëindiging van de feitelijke terbeschikkingstelling verkocht. Vervolgens is de onroerende zaak in 2009 geleverd. Daarnaast heeft belanghebbende zelf het resultaat ter zake van de beëindiging van de terbeschikkingstelling in 2009 aangegeven. Daarom vindt de rechtbank het aannemelijk dat de onroerende zaak na de beëindiging van de feitelijke terbeschikkingstelling is aangehouden met het oog op verkoop. En dus is, met de beëindiging van de feitelijke terbeschikkingstelling in 2008, de toepassing van artikel 3.92 van de Wet IB 2001 niet beëindigd. Belanghebbende heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen om zijn tegengestelde stelling aannemelijk te maken.

Overweging van De Hoge Raad:

(…) 3.3.5. Het in 3.3.2, 3.3.3 en 3.3.4 overwogene tegen elkaar afwegend komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het Hof terecht aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd de opvatting dat een vermogensbestanddeel dat na beëindiging van een feitelijke terbeschikkingstelling in de zin van artikel 3.92, lid 1, aanhef en letter a, Wet IB 2001, wordt aangehouden in afwachting van een geschikte gelegenheid tot vervreemding tot het moment van de verkoop en levering tot het werkzaamheidsvermogen blijft behoren. (…)’.

Dit betekent dat een vermogensbestandsdeel tot het werkzaamheidsvermogen blijft behoren tot het moment waarop verkoop én levering van dat vermogen heeft plaatsgevonden (artikel 3.92 van de Wet IB 2001). Wat betekent dit voor belanghebbende? De onroerende zaak verlaat in 2009, namelijk de datum van de levering, het werkzaamheidsvermogen. Het gevolg is dat op dat moment moet worden afgerekend over de stille reserve daarin.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 januari 2016, 14/7658, ECLI:NL:RBZWB:2016:811