Nieuws

BOETIEKMODEL: VAN CONFECTIE TOT TAILOR MADE

Van aannemer tot medisch specialist, van MKB-bedrijf tot multinational: al 26 jaar werken we voor een divers klantenbestand. Nationaal en internationaal. Daarbij zien we dat ondernemingen steeds meer met complexe vraagstukken te maken krijgen. En dat vraagt om overzicht en regie. Wij bieden dat overzicht. Maar in de eerste plaats hebben we persoonlijke aandacht en oprechte belangstelling voor de klant. En dat merkt u al bij de eerste stap die u bij ons binnen zet.

 

Sinds anderhalf jaar werken we vanuit ons nieuwe kantoor aan de Fokkerstraat in Leusden. Wat meteen opvalt is het licht en de ruimte: je ervaart letterlijk openheid en transparantie. Geen dichte deuren of gescheiden verdiepingen; collega’s lopen makkelijk bij elkaar binnen. En dat sluit aan bij de nieuwe werkwijze waar HLG een aantal jaar geleden voor koos. We praten met twee van de vier partners van HLG, partner Carlos Apapoe en Gerard de Gooijer. Ze vertellen over de filosofie van het ‘boetiekmodel’ van waaruit HLG steeds meer werkt.

 

BOETIEKMODEL

Wat houdt deze filosofie in? Carlos Apapoe: ‘Vergelijk het met een winkel als de Bijenkorf. Dat is kwalitatief goede confectie, ik kan daar mooie kleding kopen voor een redelijke prijs. De verkopers zijn aardig en ik weet waar ik aan toe ben. Ik kan ook een pak laten maken bij een boetiek aan bijvoorbeeld het Oudkerkhof in Utrecht. Daar kent men mij, je krijgt één op één aandacht. Zender en ontvanger herkennen elkaar: you are somebody. Ik loop niet met een kostuum over mijn arm naar buiten, er wordt een pak op maat voor me gemaakt. En dat kost tijd. Als ik na enkele weken terugkom, heb ik een prachtig maatpak. Er hangt een prijskaartje aan, maar daar heb ik zelf voor gekozen. Kwaliteit, service, ontzorging en beleving zijn essentieel. Zo werkt het ook in onze “boetiek”.’

 

GEKWALIFICEERD PERSONEEL

Carlos: ‘Onze klanten kunnen steeds meer zelf dankzij de automatisering. En dat is prima. Tegelijkertijd zien we dat klanten vaker een team van verschillende experts om zich heen nodig hebben en sterk behoefte hebben aan een trusted advisor. Op het gebied van de financieel-administratieve organisatie en de financiële verslaggeving krijgen bedrijven meer en meer te maken met complexe vragen. Dit zie je vooral bij internationale ondernemingen. Als team staan we om de klant heen, de klant hoeft zelf niet op zoek naar het antwoord op complexe vragen. We versterken elkaar met onze verschillende expertises. We investeren ook steeds meer in ervaren gekwalificeerd personeel dat breed is opgeleid. We gaan daarbij van confectie naar tailor made. Wij bieden de oplossing, vanuit onze expertise en waar nodig via onze partners. De klant krijgt direct advies zonder tussenkomst van veel schalen en tijdverlies.’

 

SPECIALISTISCH NETWERK 

Partner Gerard de Gooijer: ‘Ons advies reikt verder dan de diensten die we zelf in huis hebben. Is er een bijzondere vraag, bijvoorbeeld over een ingewikkelde overname? Dan huren we externe specialisten in.  Juristen, notarissen, banken, accountantskantoren in het buitenland: we hebben een uitgebreid netwerk dat we in dit soort gevallen inschakelen. In de praktijk zien we dat elke klant nét weer een andere vraag heeft. En dat maakt ons werk zo leuk en interessant.’

 

FAMILIEBEDRIJVEN

Gerard: ‘We werken veel voor vermogende ondernemers en voor familiebedrijven die snel kunnen groeien. Deze bedrijven zijn wij vanzelfsprekend van dienst bij het opstellen van de jaarrekening, de financiële administratie, managementinformatie en andere (fiscale) zaken. Familiebedrijven hebben daarnaast vaak te maken met opvolgersproblematiek. En een aanzienlijk deel van onze klantenkring in deze categorie heeft inmiddels buitenlandse klanten. Daarnaast werken we steeds meer binnen de zorg, de ICT en in het transport.’

 

BELEVING

Carlos: ‘Natuurlijk kunnen klanten ook terecht bij ‘the big four’. Onze kennis is niet beter of anders dan die van de grote accountantskantoren. We zien echter dat klanten voor ons kiezen vanwege onze oprechte en toegewijde benadering. Het gaat om de manier waarop wij de oplossing voor de klant vinden en onze manier van communiceren. Dat is de beleving die blijft hangen en waarom mensen klant bij ons willen zijn.’

 

Lees meer over onze dienstverlening

LENEN BIJ EIGEN BV WORDT DUURDER. KOM NU IN ACTIE!

Als u als dga meer dan € 500.000 wilt lenen bij uw eigen bv, dan moet u vanaf 2022 rekening houden met gewijzigde belastingwetgeving. Wilt u geld besparen, dan is het verstandig nu al maatregelen te treffen.  

 

De verwachting is, dat er snel een wetsvoorstel aankomt. De concept wettekst is onlangs bekend gemaakt door de Staatssecretaris van Financiën. De nieuwe regeling die naar alle waarschijnlijkheid in 2022 ingaat, wil voorkomen dat u geld leent bij de bv in plaats van dat u het geld uit de bv haalt door middel van loon of een winstuitkering. Daarom betaalt u vanaf 2022 26,9% belasting over leningen boven de € 500.000 die u aangaat bij de bv. Daarmee is de schuld niet afgelost, de civielrechtelijke situatie wijzigt niet door de belastingheffing. De rente- en aflossingsverplichtingen blijven gewoon bestaan. U heeft nog vier jaar de tijd om maatregelen te treffen. Wat kunt u nu al doen? 

  

TIP 1: EEN WINSTUITKERING UITBETALEN 

Het is verstandig om uw schuld aan de bv te verlagen. Aflossen kunt u op meerdere manieren doen. Allereerst kunt u een winstuitkering uitbetalen aan uzelf. Dat kan nu nog tegen tarief van 25%. Met het nettobedrag kunt u uw schuld aan de bv afbetalen. Aflossen uit een winstuitkering is in de toekomst ook nog mogelijk. De belastingtarieven zijn dan echter wel hoger, namelijk 26,25% in 2020 en 26,9% vanaf 2021.  

 

TIP 2: LENEN BIJ DE BANK 

Wat ook mogelijk is, is lenen bij de bank om de schuld aan de bv af te lossen. Wat hierbij in principe niet is toegestaan, is dat de bv garant staat voor deze schulden. Leidt de garantstelling uitsluitend tot gunstigere voorwaarden voor de schuld van de belastingplichtige, zoals een lagere rente? Dan mag het weer wel. Zolang u maar zonder hulp van de bv kunt lenen bij de bank. 

 

EN HOE ZIT HET MET DE SCHULD VOOR DE EIGEN WONING? 

Een uitzondering op deze nieuwe regelgeving vormt de schuld voor de eigen woning. Heeft u voor januari 2022 een lening voor de eigen woning afgesloten bij uw bv, dan telt deze niet mee. Leningen na 1 januari 2022 tellen niet mee als er een hypotheek gevestigd is ten behoeve van de bv. Houd er wel rekening mee dat de tarieven voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting veranderen vanaf 2022. Een lening voor de eigen woning bij de bv is in de toekomst niet langer fiscaal aantrekkelijk. We schreven hier al eerder een artikel over: Hypotheek bij uw bv? Dit verandert er 

  

Wilt u advies over de gewijzigde regelgeving voor uw persoonlijke situatie? Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

HOE EEN MOOIE FEBRUARIWEEK LEIDT TOT OVERLEG MET DE BELASTINGDIENST 

Een klant van ons heeft plannen om een kantoorgebouw om te vormen tot woningen. Een prachtig project vlakbij het centrum van de stad. De plannen zijn rond, de woningen zijn getekend, de buurt is geïnformeerd. Er moet nog wel een boom worden geveld. Maar dan krijgen de spreeuwen nesteldrang, veel vroeger dan verwacht. En dat heeft gevolgen voor de fiscus.  

 

Onze klant is al in een vergevorderd stadium met de planning van het project. Maar dan komt de fiscale planning. De verkoop van de kantoorgebouwen aan een bouwbedrijf, dat vervolgens gaat slopen en de woningen gaat bouwen, leidt ertoe dat de uiteindelijke koper van de woning 21% omzetbelasting verschuldigd is over de koopsom van de woningDe omzetbelasting wordt geheven bij verkoop van de woningen aan de toekomstige bewonersEr is dan sprake van nieuwbouw, die bij verkoop belast is met omzetbelasting in plaats van met overdrachtsbelasting. Bij een netto verkoopprijs van € 400.000 is dat een btw-bedrag van € 84.000. De totale kostprijs van de woning is dan voor de kopers € 484.000.

 

EEN SLIMME ZET: EERST DE GRONDPOSITIE VERKOPEN 

Stel echter dat onze klant eerst de grondpositie verkoopt aan de kopers van de woningen. Zij geven vervolgens opdracht aan het bouwbedrijf tot sloop en nieuwbouw. Dverkoop van de grondpositie, € 200.000, is belast met overdrachtsbelasting omdat het gaat om oud onroerend goed. De kopers moeten 6% van € 200.000 betalen, dat is € 12.000. Vervolgens geven de kopers opdracht aan het bouwbedrijf voor de realisatie van de woningen. De bouwtermijnen gaan dan om nieuw onroerend goed en zijn belast met btw. De totale netto koopsom was € 400.000. Daarvan is € 200.000 betaald voor de grond, zodat voor de bouwtermijnen nog eens € 200.000 verschuldigd is. De btw daarover is nu € 42.000. 

 

VOORDEEL VOOR DE GRONDEIGENAAR 

Door deze gesplitste levering van grond en het bebouwen wordt de koopsom nu € 400.000 plus € 12.000 overdrachtsbelasting plus € 42.000 omzetbelasting. Een totaal voordeel van € 30.000 per woning. Is de verkoopprijs van de woningen vrij op naam, dan valt dit voordeel toe aan de grondeigenaar. Kortom, er is een mooi voordeel te behalen door eerst de grondposities te verkopen en daarna pas de aannemer in te schakelen. Het is echter wel verstandig om pas met de sloop te beginnen nadat de grondposities zijn verkocht. Anders zou bij de verkoop van de grond sprake kunnen zijn van nieuw onroerend goedOmdat de vergunning nog niet afgegeven is, is er voldoende tijd om eerst kopers te zoeken en daarna pas te beginnen met de sloop. 

 

NESTELDRANG 

Bij onze klant gebeurde iets bijzonders. Februari 2019 kende twee weken met prachtig lenteweer. Zo mooi, dat het risico bestond dat spreeuwen nesten ging bouwen in een boom die moest wijken voor de nieuwbouw. En dat levert geheid vertraging op van enkele maanden. Zou het verwijderen van de boom niet beschouwd kunnen worden als een eerste sloophandeling? En kon het verwijderen van de boom daardoor de fiscale constructie in gevaar brengen? Overleg met de belastingdienst bracht uitkomst: het kappen van de boom werd niet als een eerste sloophandeling gezien.  

 

KIES VOOR FISCALE BEGELEIDING 

De moraal van dit verhaal: praat aan het begin van een bouwproject meteen met de belastingadviseur. En kies voor fiscale begeleiding gedurende het project. Wij zouden het niet vreemd vinden als op het bord bij een bouwproject niet alleen de namen van de aannemers en het sloopbedrijf staan vermeld, maar ook een tekst als ‘fiscale begeleiding: HLG accountants en adviseurs’. En een andere tip: sloop uw bomen op tijd, voordat het spreeuwenvrouwtje nesteldrang krijgt 

  

 Advies van de belastingadviseur nodig voordat uw bouwproject begint? Praat eens met Henk Luigjes! hl@hlg.nl 

IS UW WOZ WEL OKÉ?

De afgelopen weken is hij vast weer bij u op de map gevallen: de aanslag gemeentebelastingen, waarin ook de vastgestelde WOZ-waarde is opgenomen. Ons advies: betaal niet meteen, maar bekijk de aanslag nog eens kritisch.

Gemeenten kunnen hun tarieven niet ongebreideld verhogen. En daarom wordt nog wel eens gegrepen naar het bepalen van een hoge waarde. Daarmee bereikt men immers dezelfde bruto-opbrengst als met een tariefsverhoging. Maar dat is niet altijd terecht.

 

METHODIEK WOZ-WAARDERING

Beoordeelt u uw aanslag gemeentebelastingen daarom nog eens goed. Vooral over de manier van waardering van bedrijfspanden zijn onlangs enkele nuancerende rechterlijke uitspraken gedaan. De WOZ-waardering van bedrijfspanden gebeurt vaak op basis van de zogenoemde huurwaardekapitalisatiemethode. Die methode is niet eenvoudig en vormt vaak een bron van discussie.

 

KIJK KRITISCH!

Hier kunt u mogelijk uw voordeel mee doen. En heeft u een bedrijfspand van enkele jaren oud loont het ook echt de moeite om de WOZ-waarde kritisch tegen het licht te houden. Heeft u hier vragen over? Wij kijken graag met u mee! Neem gerust contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

VISIE OP FYSIOTHERAPIE 2019

Wat zijn de belangrijkste actuele adviesthema’s bij fysiotherapiepraktijken? Wij geven u alvast vijf speerpunten!

 

1. SCHAALVERGROTING EN SAMENWERKING NOODZAKELIJK 

Reeds enige tijd is er sprake van schaalvergroting, er ontstaan steeds meer grotere praktijken. Schaalvergroting en samenwerking zijn een must, ook bij praktijken die zich specialiseren in bepaalde aandoeningen. Dit hoeft niet per se plaats te vinden binnen één onderneming of juridische structuur maar er kan ook slimmer samengewerkt worden met andere ondernemers zoals diëtisten. Schaalvergroting leidt tot meer personeel waardoor ook de managementtaken toenemen. Hier ligt een actieve rol voor de adviseurs. Gezondheidscentra, waarbij de huisarts veelal de regisseursrol heeft en de fysio– therapeut participeert, zijn in opkomst en leveren de fysiotherapiepraktijken voordeel op. Ook de samenwerking met doorverwijzers is belangrijk.

 

2. TARIFERING EN WINSTGEVENDHEID VAN PRAKTIJKEN 

Er wordt geëxperimenteerd met andere verdienmodellen zoals diagnose-behandelcombinatie (DBC’s). De kans is groot dat er in de toekomst een ander systeem van bekostiging komt dan een vast tarief per behandeling. Als het om winstgevendheid gaat, zien de accountants en de banken in deze gewijzigde systematiek een goede toekomst weggelegd voor de actieve fysiotherapeut. Benchmarken met bijvoorbeeld de SRA-BiZ-rapportage wordt steeds belangrijker. De methodiek voor de bepaling van goodwill is zeer divers. Banken willen financieren met een maximale looptijd van zeven jaar, mits betaalbaar in een periode van vijf jaar.  

 

3. MODEL ARBEIDSVOORWAARDEN WENSELIJK VOOR WERKGEVERS 

Voor fysiotherapeuten werkzaam in vrijgevestigde praktijken ontbreekt een cao waarin niet alleen salaris maar ook de secundaire arbeidsvoorwaarden zoals vakantiedagen en opleiding zijn vastgelegd. Hierdoor moeten werkgevers met iedere werknemer afzonderlijk in onderhandeling en vice versa. Bovendien ontbreekt vaak de kennis over arbeidsvoorwaarden bij zowel werkgever als werknemer. Hier dient meer duidelijkheid te komen. Het KNGF zou met een model moeten komen zoals bijvoorbeeld het SRA doet voor haar leden. Hierdoor krijgen de vrijgevestigde praktijken een marktconform raamwerk, met behoud van hun vrijheid. De adviseurs wordt dringend aangeraden de arbeidsvoorwaarden inzichtelijk te maken voor werknemers en eventueel aan te passen. 

4. INNOVATIE VAN LEVENSBELANG 

Innovatie in de fysiotherapie is noodzakelijk, bijvoorbeeld met eHealth en voorlichting. Innovatie is een belangrijke trend, maar zien we nog te weinig binnen de fysiotherapie. Van belang is de eigen ontwikkeling van de ondernemer: wat doet hij/ zij om voorop te lopen? Worden Apps gebruikt voor oefeningen thuis in plaats van op de praktijk? Wordt gebruik gemaakt van een VR-bril voor oefeningen? Door het inbouwen van een spelelement blijft de uitdaging aanwezig en kunnen resultaten goed vergeleken worden. Onderhandelingen zijn gaande om ook hiervoor een vergoeding beschikbaar te stellen.  

 

5. SAMENWERKING EERSTE- EN TWEEDELIJNSZORG

Mede door de tijdsdruk bij de huisarts zal de fysiotherapeut een belangrijkere rol kunnen spelen. De patiënt staat immers in het middelpunt. Dat kan bijvoorbeeld bij de nazorg van patiënten die ontslagen zijn uit het ziekenhuis. Hierbij wordt een actieve en acquirerende rol verlangd. De adviseur kan vanuit een actievere houding initiëren en wellicht coördineren. 

 

Wilt u hier meer over weten, of heeft u vragen met betrekking tot advisering? Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

*Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met SRA-Branche Expertgroep Medisch en de sectorspecialisten van ABN-AMRO. 

HYPOTHEEK BIJ UW BV? DIT VERANDERT ER!

Heeft u een lening voor de eigen woning bij uw BV? Houd er dan rekening mee dat de tarieven voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting veranderen vanaf dit jaar. Dit gebeurt stapsgewijs van 2019 tot en met 2022. Wat dit voor u als directeur-grootaandeelhouder (verder DGA’s) betekent, leest u hieronder.

 

Ons advies aan DGA’s met een eigen woningschuld aan de BV was altijd: kies voor een zo hoog mogelijke rente binnen fiscale grenzen. Dan is de belastingaftrek hoger dan de verschuldigde belasting over de rente en houdt u per saldo geld over. Dit advies is binnenkort niet meer van kracht omdat de tarieven voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting veranderen.

 

TARIEVEN EN WIJZIGINGEN

Op de site van de Rijksoverheid ziet u wat de tarieven voor de komende jaren zijn. Dit zijn de directe links:

Tarieven vennootschapsbelasting

Tarieven inkomstenbelasting over dividenduitkeringen

Wijzigingen inkomstenbelasting hypotheekrenteaftrek

 

 

EEN REKENVOORBEELD

Wat houdt deze wijziging precies in? We schetsen dit aan de hand van een voorbeeld. In ons voorbeeld gaat het om een eigen woning met een lening bij de eigen bv van € 300.000. De rente is vastgesteld op 5%. De WOZ-waarde van de woning is € 350.000.

In 2019 geldt nog dit:

Het eigenwoningforfait is 0,65%, ofwel € 2.275. Privé betaalde u € 15.000 rente aan de BV. Deze rente is aftrekbaar. Dit zorgt ervoor dat u per saldo € 12.725 van uw inkomen kan aftrekken. Het maximale belastingtarief waartegen deze kosten van de eigen woning aftrekbaar zijn, is 49%. De belastingteruggave is dus € 6.235. Uw netto rentelast na belastingteruggave is € 8.764.

In de BV is over de € 15.000 rente een bedrag van € 2.850 aan vennootschapsbelasting verschuldigd. U houdt dan € 12.150 over, en dat keert de bv uit aan de aandeelhouder. Na € 3.038 inkomstenbelasting in box 2, is dat netto voor de DGA € 9.112.  Dat is € 348 meer dan de netto rentelast. De komende jaren verandert dit in stappen, waardoor u in 2023 geen geld overhoudt, maar moet betalen.

In 2023 geldt dit:

Het eigenwoningforfait wordt 0,45%, ofwel € 1.575. Privé betaalt u € 15.000 rente aan de bv. De aftrekbare kosten uit eigen woning bedragen dan € 13.425. U mag deze kosten nog maar aftrekken tegen maximaal 37,5%. De belastingteruggave is dus € 5.035. Uw netto rente last bedraagt € 9.965.

In de BV is over de € 15.000 een bedrag van € 2.250 aan vennootschapsbelasting verschuldigd. U komt hierdoor in de bv op een bedrag van € 12.750 dat aan de aandeelhouder wordt uitgekeerd. Dit wordt belast tegen het dan geldende belastingpercentage over dividenduitkeringen van 26,9%, ofwel € 3.430.  Per saldo houdt u netto € 9.320 dividend over. Dat is € 645 minder dan de netto rentelasten.

 

ONS NIEUWE ADVIES

Deze nieuwe situatie houdt in, dat we juist adviseren te kiezen voor een zo laag mogelijke rente voor de hypotheek op de eigen woning binnen fiscale grenzen. Wellicht kunt u uw huidige leningsovereenkomst bij de bv aanpassen. Bij tussentijdse verlaging van de hypotheekrente brengt de bank u een boeterente in rekening. Als de BV u zo’n boeterente in rekening brengt, zal de Belastingdienst dit niet als onzakelijk kunnen bestempelen. Ons advies is dan ook: doe dit in 2019, nu u per saldo nog overhoudt aan de rente bij uw BV.

 

Wilt u weten wat de gewijzigde regelgeving betekent voor uw persoonlijke situatie?

Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

MEER GEMAK IN BETAALDIENSTEN DANKZIJ PSD2

In uw eigen bank-app ook rekeningen van andere banken bekijken? Vanaf dit jaar is het mogelijk. De PSD2-regeling gaat namelijk ook in Nederland van kracht dit jaar. Wat is deze regeling, en wat betekent het voor u?

 

WAT IS PSD? 

Payment Service Directive (PSD) zorgt voor de regulering van betaaldiensten in de Europese Unie. In 2009 werd de eerste richtlijn ingevoerd, PSD1. Hierdoor kan iedereen binnenlandse- of grensoverschrijdende betalingen doen. PSD1 introduceerde daarnaast de mogelijkheid om betaaldiensten aan te bieden, ook als je geen bank bent. Voorbeelden hiervan zijn iDEAL, Adyen en Mollie. PSD2 gaat een stap verder. Met PSD2 kunnen ook anderen dan de rekeninghouder zelf of zijn bank toegang krijgen tot de betaalrekening. Hiervoor is wel altijd toestemming van de rekeninghouder nodig. U kunt uw betaalgegevens dus delen met andere bedrijven, of u deelt betaalgegevens van andere banken met uw bank.

 

WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN PSD2?

Door PSD2 komen er meer betaaldienstverleners die met elkaar concurreren. Zij zullen nieuwe diensten ontwikkelen. Bijvoorbeeld mobiele apps als alternatieven voor pinpas- en creditkaartbetalingen. Vaak zijn daar betaalgegevens voor nodig. PSD2 regelt dat u uw eigen betaalgegevens veilig kunt delen. Dit maakt het makkelijker om in een webshop te betalen. En u heeft alle geldzaken handig bij elkaar op één plek.

 

WAT BETEKENT DIT VOOR DE ONDERNEMER?

PSD2 heeft twee directe gevolgen voor ondernemers:

  • Winkels en webshops mogen geen toeslag vragen voor betalingen met een gangbare creditcard, overschrijvingen, automatische incasso’s en iDEAL-transacties. Voor andere betaalinstrumenten mag de winkelier de werkelijke kosten doorberekenen aan de consument.
  • Bij pre-autorisaties bij pin- en creditcardbetalingen moet de verkoper duidelijk aangeven welk bedrag er als tijdelijke borg wordt gereserveerd. Na definitieve levering wordt het werkelijke bedrag afgerekend. Daarna moet het bedrag van de pre-autorisatie onmiddellijk worden vrijgegeven. Pre-autorisaties komen onder andere bij voor bij hotels, onbemande benzinestations en autohuur.

 

WANNEER GAAT HET IN? 

PSD2 moest eigenlijk op 13 januari 2018 in alle Europese landen in nationale wetgeving zijn omgezet. Nederland heeft dat niet gehaald. Op 4 december 2018 is het wetsvoorstel door de Eerste Kamer aangenomen. De inwerkingtreding is afhankelijk van de publicatie in het Staatsblad.

 

VRAGEN OVER PSD2 VOOR UW ONDERNEMING?

Met PSD2 wordt het inrichten van uw administratie makkelijker. In onze pakketten zijn koppelingen met diverse banken al mogelijk. Dit bespaart tijd en verklein de foutkans. Voor veel klanten hebben wij deze koppeling al gemaakt. Wilt u hier meer over weten, of heeft u vragen over PSD2 voor uw onderneming? Neem dan contact op met Jeroen Moraal via jm@hlg.nl.

VISIE OP HUISARTSEN 2019

Wat zijn de belangrijkste actuele adviesthema’s bij huisartspraktijken? Wij kwamen tot de onderstaande vier speerpunten:

 

1. WERKDRUK

De huisarts kampt met een hoge werkdruk, mede door de veranderende zorgvraag en de uitbreiding van taken. De hoeveelheid zorg die een patiënt nodig heeft, neemt verder toe. De vergrijzing en de stijging van het aantal mensen met één of meerdere chronische aandoeningen zijn hier belangrijke oorzaken van. Veranderingen in de ggz, jeugd- en ouderenzorg hebben in de afgelopen jaren ook meer druk op de huisarts gezet. De juiste zorg op de juiste plek vereist een goed georganiseerde eerste lijn met de huisarts als regisseur. Schaalvergroting en gezondheidscentra zijn in opkomst. De huisartsenzorg moet toegankelijk blijven door taakdelegatie, taakherschikking en andere behandelmethoden zoals het inzetten van eHealth. Een deel van de huisartsen kiest voor een praktijkmanager. Deze is vaak werkzaam op verschillende locaties, verdeelt de taken, beheert de bekostiging van de verschillende praktijken, zorgt dat de praktijk op orde is en toetst op kwaliteit richting de zorgverzekeraars.

 

2. PRAKTIJKOPVOLGING EN GOODWILL

Praktijkoverdracht is een belangrijke trend: praktijkhouders die gaan overnemen of toetreden, of zich juist laten overnemen. Het is niet altijd eenvoudig om een opvolger te vinden. Dit komt onder meer door het groeiende aantal vrouwelijke artsen, die vaker kiezen voor een dienstverband, en doordat veel jonge artsen liever in grote steden werken dan in de regio. Sommige huisartsen anticiperen hierop door hun praktijken alvast te verplaatsen naar een gezondheidscentrum. Anderen zorgen voor een moderne, toekomstgerichte praktijkvoering met goed opgeleid personeel. Bij een overname is een belangrijke vraag of de betaling van goodwill gerechtvaardigd is. Vanuit maatschappelijk oogpunt is dit een lastige discussie. Bekend punt uit het verleden is dat als betaald is aan een goodwillfonds, er maatschappelijke ongelijkheid ontstaat binnen een praktijk op het moment dat een huisarts toetreedt. Aan de andere kant is het bedrijfseconomisch gezien logisch dat sommige praktijken goodwill betalen. Er is immers geïnvesteerd en er wordt winst gemaakt. De mate van winstgevendheid beïnvloedt de hoogte van de goodwill en wordt bepaald door bijvoorbeeld: de benutting van gelden, samenwerking, efficiency en de kwaliteit van het personeel.

 

 

3. SAMENWERKEN EN NETWERKEN

De eerstelijnszorg groeit in 2018 sneller dan de tweedelijnszorg. De afgesproken overheveling van zorg van de tweede naar de eerste lijn, met het oog op kostenverlaging en kwaliteitsverhoging, stimuleert de eerstelijns groei. De organisatie van de eigen praktijk en de samenwerking met andere zorgverleners is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden voor huisartsen. Binnen de eerste lijn werken huisartsen samen met onder meer apotheken, fysiotherapeuten, thuiszorgorganisaties, wijkteams, gemeenten, diëtisten en logopedisten. Bínnen de praktijk vraagt de herverdeling van taken, bijvoorbeeld taken die worden gedelegeerd aan de assistenten, om een strakkere organisatie. Een goede afstemming met de tweede lijn wordt steeds belangrijker door de overheveling van zorgtaken. Tevens ontstaan samenwerkingsinitiatieven tussen verschillende huisartsen onderling, in de regio en tussen verschillende zorgaanbieders in de keten. Deze samenwerkingsverbanden dragen eraan bij om het werk van de huisarts en de zorg rond de patiënt op een betere manier te managen.

 

4. INNOVATIE: E-HEALTH

Het onderscheidend vermogen van een praktijk is belangrijk. Dit vraagt om ondernemerschap, innovatie en creativiteit van de huisarts en zijn medewerkers. Innovatie levert een belangrijke bijdrage aan de productiviteit en de kwaliteit van de zorg. Denk aan digitale gegevensuitwisseling (elektronisch patiëntendossier) en de inzet van kunstmatige intelligentie. In 2018 zijn het de huisartsen die ‘digitaal’ de meeste dossiers bijhouden van patiënten in Nederland.

Dankzij E-health kunnen patiënten meer zelfregie nemen en de huisarts wat werkdruk betreft ontlasten. E-health wordt ook steeds meer ingezet voor preventie en gezondheid: met deze informatie wordt zelfregie en zelfredzaamheid bevorderd, met meer gezond gedrag als resultaat. Dit zal de kwaliteit van leven verhogen en de zorgkosten verlagen.

Innovatieve apparatuur verbetert de behandelmethoden. Verschillende huisartsenpraktijken maken inmiddels goed gebruik van deze innovaties. Een mooi voorbeeld is dat steeds meer huisartsen naast een regulier consult in de spreekkamer of een telefonisch consult ook de mogelijkheid bieden om digitaal een vraag te stellen. Bijvoorbeeld via e-mail of het online portaal van de huisarts, maar soms ook via een video-verbinding (e-consult). Snelheid en gemak zijn hiervan voordelen. In het Hoofdlijnenakkoord voor huisartsenzorg is een flink bedrag opgenomen om de ICT-infrastructuur voor huisartsen, het gebruik van digitale toepassingen en de gedigitaliseerde uitwisseling van gegevens te verbeteren. Zorgvernieuwing (segment 3) heeft betrekking op E-health, meekijkconsulten en overig. Dit biedt de huisarts kansen om zijn patiënten meer te laten profiteren van alle mogelijkheden die digitalisering hen biedt voor een betere gezondheid en leefstijl.

 

Wilt u hier meer over weten, of heeft u vragen met betrekking tot advisering? Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

*Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met SRA-Branche Expertgroep Medisch en de sectorspecialisten van ABN-AMRO.

VISIE OP MONDZORG 2019

Wat zijn de belangrijkste actuele adviesthema’s in de mondzorg, met name bij tandartspraktijken?

Wij kwamen tot de onderstaande vier speerpunten:

 

1. OPVOLGINGSPROBLEMATIEK

Momenteel is het voor tandartsen lastig hun praktijk te verkopen. Velen hebben geen directe opvolging in de praktijk of in de directe omgeving. Het gevaar bestaat dat tandartsen – wanneer opvolging uitblijft – langer doorwerken en onvoldoende investeren in het up-to-date blijven van de praktijk. Wanneer een tandarts overweegt zijn praktijk te verkopen is de uitdaging om het aantal behandelkamers, het personeelsbeleid en de inzet van innovatieve technologieën te optimaliseren. Zo voldoen een- en tweekamerpraktijken op termijn niet meer aan de vraag van de komende generatie; zij willen praktijken met minimaal drie of meer kamers. Wat het personeelsbeleid betreft is vooral de mogelijkheid om parttime te werken van belang (zie verder: speerpunt 4). Nieuwe en innovatieve technologieën maken de praktijk toekomstbestendig en beter overdraagbaar. De verschillen in Nederland zijn groot wat betreft het aanbod van praktijken, evenals het aanbod van opvolgers. Er is dan ook geen algemene deler. Wel is te zien dat steeds meer praktijken verkocht worden aan een groep of dat praktijken op zoek gaan naar een vorm van samenwerking met andere praktijken.

 

TIP: Wanneer praktijkoverdracht in beeld komt, is het belangrijk om te investeren in een praktijk die up-to-date is en voldoet aan de vraag van de nieuwe generatie.  

 

 2. DE ONTWIKKELING VAN GROEPSPRAKTIJKEN (MET MULTIDISCIPLINAIRE ZORG) ONDER ÉÉN DAK

De komende jaren neemt het aantal groepspraktijken met verschillende (mondzorg-)specialisten toe. Er komen steeds meer dentale praktijken waarbij de bedrijfsvoering bestaat uit drie tot acht stoelen. Het gemiddelde van de praktijken in Nederland ligt nu op 2,8 stoel per praktijk. Door een daling van het aantal (nieuwe) tandartsen in Nederland (schaarste) en het actuele opvolgingsvraagstuk zijn praktijkeigenaren steeds meer op zoek naar innovatieve oplossingen waarbij de dienstverlening wordt uitgebreid met bijvoorbeeld 3D-printen en CAD/CAM-techniek en het samenvoegen van aanverwante specialisaties onder één dak. Orthodontie en kaakchirurgie (vanuit de tweedelijns zorg) zijn hier voorbeelden van. Randstedelijk zien wij ook een ontwikkeling dat groepspraktijken bestaan uit meerdere zorgaanbieders, bijvoorbeeld een huisarts, tandarts, fysiotherapeut, diëtiste en ‘life style coach’. Dit wordt ingegeven door vastgoed- en praktijkeigenaren die hun vastgoed willen laten renderen in combinatie met het delen van gezamenlijke kosten (managementondersteuning, personeelszaken, marketing, ICT, huisvestingskosten).

 

3. SAMENWERKING EN SCHAALVERGROTING

Dentale prakijken worden steeds groter door het aantrekken van verschillende (mondzorg-) specialisten en de uitbreiding van het aantal stoelen. Praktijken weten elkaar meer te vinden en richten gezamenlijk inkoopcoöperaties op. Ook wordt efficiency behaald door het gezamenlijk opzetten en verbeteren van het kwaliteitssysteem (als gevolg van toenemende regeldruk) en procesoptimalisatie. In toenemende mate zien wij ook samenwerking met de tweedelijns zorg, waarbij een bepaalde dienst (kaakchirurgie, orthodontie, pijnbestrijding) wordt ingekocht bij een – meestal nieuw opgericht – Zelfstandig Behandel Centrum (ZBC).

 

4. PERSONEEL AANTREKKEN, BINDEN EN BOEIEN

Er is een tekort aan tandartsen doordat de uitstroom van pensioengerechtigde tandartsen groter is dan de instroom van nieuw afgestudeerde tandartsen. Van de nieuwe instroom van tandartsen is 70% vrouw. In plaats van het ondernemerschap met een eigen praktijk, wordt vaker de keuze gemaakt om als zelfstandige tandarts te werken zonder de bijkomende managementtaken van een praktijkeigenaar. Het tekort neemt verder toe door een wijziging in de 30%- regeling. Vanaf het jaar 2005 schreven jaarlijks gemiddeld 180 buitenlandse tandartsen zich in Nederland in (versus 250 tandartsen van de Nederlandse universiteiten). De termijn dat van deze regeling gebruik gemaakt kan worden is van acht jaar terug gegaan naar vijf jaar. Hiermee volgt mogelijk weer een uitstroom van tandartsen die teruggaan omdat zij (versneld) geen gebruik meer kunnen maken van deze fiscale regeling.

Vanwege het toenemende tekort aan tandartsen heeft de nieuwe instroom het voor het kiezen waar men wil werken. Belangrijk bij het maken van deze keuze zijn in elk geval: een mooie praktijk met moderne faciliteiten, de mogelijkheid tot parttime werken, opleiding en persoonlijke ontwikkeling én de mogelijkheid om samen te werken met en te leren van andere collega tandartsen. Praktijkeigenaren moeten hiermee rekening houden om de bezetting op orde te houden. Denk aan:

  • Praktijk inrichten met up-to-date faciliteiten.
  • Samenwerking zoeken met andere praktijkhouders om een grotere (groeps-) praktijk op te
  • Rekening houden met parttime-wensen van personeel.
  • Optimale agendaplanning (zeker voor de zelfstandige tandartsen die in de praktijk werken).
  • Groei- en ontwikkelingsmogelijkheden (zeker voor de beginnende tandarts).

 

Op primaire arbeidsvoorwaarden valt nauwelijks onderscheid te maken. Het (weg)kopen van personeel door een hogere beloning is een dure oplossing waarbij het maar zeer de vraag is of hiermee duurzame commitment bij het personeel wordt gecreëerd.

 

LET OP: TIJDELIJKE TAAKHERSCHIKKING MONDZORG VANAF 2020

Mogelijk ontstaat een betere capaciteitsverdeling in de mondzorg, als de bevoegdheden van mondhygiënisten per 1 januari 2020 worden verruimd (taakherschikking). Het gaat vooralsnog om een tijdelijke bevoegdheid voor maximaal vijf jaar, voor zelfstandig verdoven, röntgenfoto’s maken en eerste gaatjes boren zonder toezicht of opdracht van een tandarts. Tijdens dit experiment onderzoekt men of de taakherschikking inderdaad leidt tot betere inzet van de capaciteit van mondhygiënisten en tandartsen binnen hun vakgebied.

 

Wilt u hier meer over weten, of heeft u vragen met betrekking tot advisering? Neem dan contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

*Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met SRA-Branche Expertgroep Medisch en de sectorspecialisten van ABN-AMRO.

BREXIT-VOUCHER KOMT MKB-ONDERNEMER TEGEMOET

Doet u zaken met het Verenigd Koninkrijk en krijgt uw onderneming te maken met de gevolgen van Brexit? De Brexit-voucher geeft subsidie voor advies.  HLG is de laatste maanden veelvuldig bezig om ondernemers te begeleiden langs de valkuilen van de Brexit en weet dus uit ervaring hoe belangrijk dit onderwerp is. HLG zet daarom de ins & outs over de voucher voor u op een rij.

 Het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de EU kan grote gevolgen hebben voor uw onderneming. En dat roept vragen op. Vragen als ‘Welke alternatieve markten zijn er voor mijn producten na Brexit?’ ‘Moet ik de logistieke processen van mijn bedrijf aanpassen?’  

 

BRENG DE GEVOLGEN IN KAART 

Wat zijn de gevolgen precies? Doe de Brexit Impact Scan en u weet het. Blijkt dat u gevolgen gaat ondervinden, bijvoorbeeld omdat u zaken doet met Engeland, omdat u Britse werknemers heeft of een dochteronderneming in Groot Brittannië vraag dan de Brexit-voucher aan. Daarmee kunt u subsidie krijgen voor deskundig advies over alternatieve markten en de gevolgen van Brexit voor uw onderneming.

 

VOOR WIE IS DE BREXIT-VOUCHER? 

U kunt de Brexit-voucher aanvragen als u:

  • een mkb’er bent. Met de mkb-toets gaat u na of uw organisatie geldt als een mkb-onderneming;
  • een Nederlandse mkb-onderneming bent. Het geldt dus niet als u een onderneming heeft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) of Aruba, Curaçao en Sint Maarten;
  • bestaande economische belangen heeft in het Verenigd Koninkrijk: Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland.

 De voucher is specifiek voor uw onderneming en is niet overdraagbaar. 

 

WAAR IS DE BREXIT-VOUCHER VOOR BEDOELD 

U kunt een Brexit-voucher aanvragen voor:  

  • advies over alternatieve markten voor de export en/of invoer van goederen en diensten;  
  • het identificeren van gevolgen voor de onderneming op het terrein van logistiek of het vrij verkeer van werknemers, goederen en diensten.  

 

Er gelden wel een paar voorwaarden. De eerste voorwaarde is, dat de diensten waarop de voucher betrekking heeft niet voorzien in een permanente of periodieke behoefte van de aanvrager. Ook mogen ze niet behoren tot de gebruikelijke dienstverlening die u als aanvrager nodig heeft. Denk hierbij aan routinematig belastingadvies, gangbare juridische advisering of reclame.  

 

WAT IS DE WAARDE VAN DE VOUCHER? 

Met de voucher krijgt u een vergoeding van 50% van de werkelijk gemaakte kosten, tot een maximum van € 2.500 exclusief BTW. De eigen tijd die u besteedt tijdens het adviestraject wordt niet vergoed vanuit de voucher. Reis- en verblijfskosten worden ook niet vergoed. De minister verstrekt niet meer dan één voucher per mkb-onderneming, groep of fiscale eenheid waar de mkb-onderneming deel van uitmaakt.  

 

HOE LANG IS DE VOUCHER GELDIG? 

Een voucher is een halfjaar geldig. De activiteiten waarvoor de voucher is verstrekt moeten binnen deze periode plaatsvinden. De geldigheidsduur kan op uw verzoek eenmalig worden verlengd met maximaal zes maanden.  

 

AAN WELKE VOORWAARDEN VOLDOET DE EXTERNE DESKUNDIGE? 

Het advies aan een externe deskundige wordt alleen vergoed als de deskundige voldoet aan deze eisen:  

  • ten minste hbo denk- en werkniveau;  
  • drie of meer jaren ervaring met het adviseren en begeleiden van mkb-ondernemingen op het terrein van internationaal ondernemen;  
  • werkt binnen een adviesorganisatie met minimaal vijf werknemers. Deze organisatie heeft als een van de kerntaken het adviseren van exporterende of importerende mkb-ondernemingen én heeft brede internationale expertise die land- en regio-overstijgend is.  

 

ZO VRAAGT U DE BREXIT-VOUCHER AAN 

U vraagt de Brexit-voucher aan via mijn.rvo.nl. Hier leest u stap voor stap hoe u de voucher aanvraagt. RVO.nl behandelt de aanvragen op volgorde van binnenkomst. Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.  

 

NA AFLOOP VAN DE WERKZAAMHEDEN 

Na het advies draagt u de voucher als bewijs van de geleverde dienst over aan HLG. Dit doet u digitaal. HLG verzilvert de kennisvoucher bij RVO.nl. U betaalt zelf het bedrag boven de € 2.500 en de BTW.

 

Heeft u vragen of wilt u advies over de Brexit-voucher? Neem dan gerust contact op via info@hlg.nl of 033-4347200.