Nieuws

TERUGBETALEN BELASTINGSCHULD CORONAPERIODE

Ondernemers konden tot en met 31 maart 2022 bijzonder uitstel van betaling van belastingschulden aanvragen vanwege de coronacrisis. Als u hiervan gebruik heeft gemaakt, dan start de terugbetaling van de belastingschuld vanaf 1 oktober 2022. U krijgt maximaal vijf jaar de tijd om de belastingschuld af te lossen in termijnen. Het ministerie van Financiën wil flexibiliteit bieden aan ondernemers die onder deze regeling vallen. In dit artikel behandelen wij de versoepelingen die zijn aangekondigd voor de terugbetaling van de opgebouwde belastingschuld tijdens de coronaperiode.

 

BETALINGSVERSOEPELING

Bedrijven die niet aan de reguliere termijnen kunnen voldoen, kunnen ervoor kiezen of ze per kwartaal betalen of een incidentele betaalpauze inlassen binnen de bestaande betalingsregeling. Dit kan helpen voor bijvoorbeeld bedrijven met een sterk wisselende omzet door seizoensinvloeden. Er is eenmalig een betaalpauze mogelijk van maximaal drie maanden. LET OP! De terugbetaaltermijn van vijf jaar verandert niet, waardoor het maandbedrag na een betaalpauze stijgt.

Er zijn twee voorwaarden om gebruik te maken van de betalingsversoepelingen. Allereerst moeten ondernemers een schriftelijk verzoek indienen waaruit de aflossingsproblemen blijkt. Ook kunnen ondernemers alleen gebruik maken van deze mogelijkheid als nieuw opkomende verplichtingen wel worden voldaan.

 

VERLAAGDE INVORDERINGSRENTE

Over de belastingschuld moeten ondernemers rente betalen, de invorderingsrente. Deze rente was tijdelijk verlaagd tot 0,01% maar wordt stapsgewijs weer verhoogd naar 4%, het normale tarief voor belastingschulden. De stappen van de invorderingsrente zijn als volgt:

  • 1% vanaf 1 juli 2022;
  • 2% vanaf 1 januari 2023;
  • 3% vanaf 1 juli 2023; en
  • 4% vanaf 1 januari 2024.

 

SOEPELE HOUDING BELASTINGDIENST BIJ BEOORDELING SANERINGSVERZOEK

Als deze maatregelen niet voldoende zijn voor de ondernemer, dan zoekt de Belastingdienst samen met de ondernemer naar een passende oplossing. Schuldsanering kan dan in uiterste nood een oplossing zijn om te voorkomen dat de ondernemer failliet gaat. De Belastingdienst geeft zelf aan dat ze tijdelijk een soepele houding aannemen bij de beoordeling van een saneringsverzoek, om zo de kans op een saneringsakkoord te vergroten. Ook neemt de Belastingdienst in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 30 september 2023 genoegen met een lager saneringsbedrag. Als onderdeel van het saneringsbeleid vormen TVL- en NOW-schulden geen belemmering meer voor het sluiten van een saneringsakkoord.

 

WIJ HELPEN U GRAAG

Heeft u vragen over de terugbetaling van uw belastingschuld? U kunt contact opnemen met een van onze fiscalisten via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

 

RECHSTHERSTEL BOX 3

De Hoge Raad heeft in het Kerstarrest (24 december 2021) rechtsherstel geboden voor belastingplichtigen met vermogen in box 3. Dit geldt voor de jaren vanaf 2017 tot en met 2020. In dit artikel behandelen we kort hoe dit rechtsherstel eruit ziet en wanneer u hier recht op heeft.

GEBODEN RECHTSHERSTEL

Het rechtsherstel vindt plaats volgens de forfaitaire spaarvariant. Met deze spaarvariant wordt rekening gehouden met de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen. De fictieve verdeling vervalt.

Spaargeld wordt belast op basis van de gemiddelde rente in het betreffende belastingjaar. Voor beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarig gemiddelde rendement. Voor schulden geldt de gemiddelde rente op hypotheekschulden in het betreffende belastingjaar. Doel hiervan is om een betere aansluiting te maken op het werkelijk behaalde rendement op uw vermogen in box 3.

Als u recht heeft op rechtsherstel gaat dit automatisch. Dit rechtsherstel kan alleen in uw voordeel uitpakken.

Voor de jaren vanaf 2021 zal ook op basis van de spaarvariant belasting geheven worden. Volgens de huidige plannen van het kabinet wordt het systeem vanaf 2025 gewijzigd in een vermogensaanwasbelasting. Dit betekent dat belasting wordt geheven over het werkelijk behaalde rendement (bijvoorbeeld rente, dividend of huurinkomsten). Daarnaast wordt de vermogensmutatie belast (bijvoorbeeld koersresultaat van beleggingen).

WANNEER RECHT OP RECHTSHERSTEL

Wanneer u bezwaar heeft gemaakt tegen de heffing over box 3 (2017 – 2020) gaat het rechtsherstel automatisch.

Als u geen bezwaar heeft gemaakt geldt het volgende:

  1. Is er nog geen aanslag opgelegd over één van de jaren 2017-2020, of de aanslag stond nog niet onherroepelijk vast op 24 december 2021? In dat geval zal uw aanslag automatisch worden opgelegd rekening houdend met het rechtsherstel. Deze aanslagen worden vanaf september/oktober verwacht.
  2. Stond uw aanslag over één van de jaren 2017-2020 al onherroepelijk vast op 24 december 2021? In dat geval krijgt u geen automatisch rechtsherstel. Het is nog onduidelijk of er rechtsherstel komt voor deze aanslagen. Het kabinet besluit hierover voor Prinsjesdag 2022. U hoeft op dit moment nog niets te doen.

 

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van dit artikel, dan kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder.

Belangrijk arrest door de Hoge Raad over letselschadevergoeding

Recentelijk heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest in loonbelasting gewezen. In het arrest oordeelt de Hoge Raad dat ook letselschadevergoedingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst of uit een andere rechtspositionele regeling, zoals een CAO, niet kwalificeren als loon. Voor letselschadevergoedingen die niet uit de arbeidsovereenkomst of een andere rechtspositionele regeling voortvloeien besliste de Hoge Raad dit al in 1983 in het Smeerkuil-arrest.

INHOUD ARREST

In het arrest werd de vraag gesteld of een letselschadevergoeding (belast) loon vormt. De Hoge Raad oordeelde 25 maart jongstleden, dat (im)materiële schadevergoedingen niet zijn aan te merken als loon. Er is nu geen onderscheid meer of een letselschadevergoeding wel of niet voortkomt uit een arbeidsovereenkomst of een andere rechtspositionele regeling. Het maakt daarbij ook niet uit of het een publieke of private taak is.

Doordat het geen loon is betekent dit dat de werknemer geen loonbelasting en premie volksverzekeringen is verschuldigd over de letselschadevergoeding. De werkgever is geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd of de bijdrage Zorgverzekeringswet.

HOGERE VERGOEDING = WEL DEELS BELAST

Wel heeft de Hoge Raad een ander onderscheid gecreëerd, over de hoogte van de vergoeding. Als de werkgever een hogere vergoeding geeft dan uit zijn aansprakelijkheid blijkt, dan is voor het meerdere gedeelte wel sprake van (belast) loon. Alleen letselschadevergoedingen die niet hoger zijn dan uit de aansprakelijkheid van de werkgever blijkt, zijn dat niet. De Hoge Raad zegt niet hoe bepaald moet worden welk deel onder de aansprakelijkheid valt en welk deel niet.

GEVOLG ARREST VOOR EERDERE UITKERINGEN LETSELSCHADEVERGOEDING

Dit arrest is gepresenteerd door de Hoge Raad als nadere invulling van het eerdere arrest uit 1983 en niet als nieuwe jurisprudentiële lijn. Dit heeft als gevolg dat wanneer u de afgelopen vijf jaar (verder terug kan niet) een letselschadevergoeding heeft gehad en op de vergoeding is loonbelasting ingehouden en afgedragen, u nu een beroep kan doen op dit arrest voor een ambtshalve vermindering.

UPDATE 6 JUNI 2022

Naar aanleiding van het arrest zijn er Kamervragen gesteld aan staatssecretaris van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst). De staatssecretaris is van mening dat er wél sprake is van nieuwe jurisprudentie. Een verzoek om ambtshalve vermindering zal volgens hem niet slagen. Wanneer er sprake zou zijn van nadere uitleg van een eerder arrest, dan zouden belastingplichtigen bij wie een letselschadevergoeding is belast als loon onder nadere voorwaarden wel met succes een verzoek kunnen indienen.

Kort gezegd komt het erop neer dat de uitspraak alleen geldt voor letselschade-uitkeringen in de toekomst of als de uitkering is gedaan in een jaar waarvan de aanslag inkomstenbelasting nog niet is opgelegd of de bezwaartermijn (6 weken) nog niet is verstreken.

WIJ HELPEN U GRAAG

Mocht u vragen hebben over de gevolgen van dit arrest, dan kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder.

Voorkom onnodige belastingrente met een voorlopige aanslag

Als u verwacht dat u inkomsten- of vennootschapsbelasting moet bijbetalen over het belastingjaar 2021, is het verstandig om een voorlopige aanslag aan te vragen vóór 1 mei a.s. ter voorkoming van belastingrente. De belastingrente komt bovenop het bedrag wat u moet bijbetalen aan inkomsten- of vennootschapsbelasting.

 

 

De belastingrente voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting wordt gerekend over de periode 1 juli 2022 tot en met:

  • 6 weken na de datum van de aanslag of
  • 19 weken nadat de aangifte is ingediend (wanneer de aanslag niet binnen 3 maanden nadat de aangifte is ingediend wordt opgelegd)

GEEN BELASTINGRENTE

Er wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte voor de inkomstenbelasting wordt ingediend vóór 1 mei en de aangifte voor de vennootschapsbelasting vóór 1 juni. Ook wordt er geen belastingrente in rekening gebracht voor beide wanneer er een voorlopige aanslag wordt aangevraagd vóór 1 mei. Er is dan wel belastingrente verschuldigd over het eventueel resterende bedrag dat naar aanleiding van de definitieve aanslag nog moet worden betaald.

GEBROKEN BOEKJAAR

Wanneer er sprake is van een gebroken boekjaar voor de vennootschapsbelasting, dan wordt er belastingrente in rekening gebracht vanaf de eerste dag van de zevende maand die volgt op de afloop van het boekjaar. Als een aanslag binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt opgelegd, bent u geen belastingrente verschuldigd.

WIJ HELPEN U GRAAG

Als wij voor u een voorlopige aanslag voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting kunnen aanvragen, horen wij het graag. Neem contact op met uw relatiebeheerder of belastingadviseur.

 

 

VERPLICHT MINIMAAL ENERGIELABEL C VOOR KANTOORPANDEN

Per 1 januari 2023 zijn kantoorgebouwen verplicht om minimaal energielabel C te hebben, volgens het Bouwbesluit 2012. Dit betekent een primair fossiel energiegebruik van maximaal 225 kWh per m2 per jaar. Als het kantoorgebouw niet aan de eisen voldoet, mag u het niet meer als kantoor gebruiken vanaf 1 januari 2023. Wellicht dat u aanpassingen moet doen om wel aan deze verplichting te kunnen voldoen.

 

HOE KUNT U UW ENERGIELABEL VERBETEREN?

Via de website van de overheid kunt u achterhalen wat het huidige energielabel van uw kantoorgebouw is. Als uw kantoor energielabel A, B of C heeft, voldoet u aan de normen. Wettelijk bent u dan niet verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen. Als u energielabel D, E, F of G heeft, bent u wel verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen.

Het kan voorkomen dat uw kantoor nog geen energielabel heeft. In dat geval moet u advies inwinnen bij een energieadviseur. De adviseur kan een labelberekening maken, registreren en afmelden.

Ook voor advies over energiebesparende maatregelen, kunt u terecht bij een energieadviseur. De adviseur kan op verzoek een inschatting maken welke maatregelen nodig zijn en wat de bijbehorende kosten zullen zijn om het kantoorpand van energielabel A, B of C te voorzien.

 

ENERGIE-INVESTERINGSAFTREK

Investeringen in energiebesparende maatregelen kunnen in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). Als de investering op de Energielijst staat komt u in aanmerking voor de EIA. Dit houdt in dat u 45,5% (in 2022) van de investering als extra aftrekpost op de winst in mindering mag brengen. Ook is voor bedrijven tot en met 31 december 2023 een subsidie beschikbaar voor kleinschalige windturbines en zonnepanelen.

 

UITZONDERINGEN

De verplichting tot energielabel C geldt niet als:

  • de gebruiksoppervlakte van de kantoorfuncties (exclusief nevenfuncties: zoals een verkoopbalie) minder dan de helft van de totale gebruiksoppervlakte van het gebouw;
  • de gebruiksoppervlakte van de kantoorfuncties en nevenfuncties in het gebouw is minder dan 100 m2;
  • het kantoorgebouw een monument is, zoals bedoeld in de Erfgoedwet of is een aangewezen monument in een provinciale of gemeentelijke verordening;
  • het gaat om een kantoorgebouw dat maximaal 2 jaar wordt gebruikt;
  • het gaat om een kantoorgebouw dat wordt onteigend of aangekocht in het kader van de Onteigeningswet;
  • het kantoorgebouw geen energie gebruikt om het binnenklimaat te regelen;
  • de maatregelen die nodig zijn om energielabel C te realiseren, een terugverdientijd hebben van meer dan 10 jaar.

 

WIJ HELPEN U GRAAG

Als u vragen heeft over deze verplichting, kunt u uiteraard contact met ons opnemen via info@hlg.nl of 033-4347200.

SLIM SUBSIDIE VOOR MKB BEDRIJVEN

Vanaf 2020 stelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geld beschikbaar voor initiatieven die gericht zijn op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het mkb: de SLIM-regeling.

 

 

 

WAARVOOR KAN DE SUBSIDIE WORDEN INGEZET?

De SLIM subsidie kunt u inzetten bij de volgende dingen:

  • Een toekomstgericht opleidings- en ontwikkelplan maken voor uw onderneming.
  • Loopbaan- en ontwikkeladviezen voor werknemers. Zo worden uw werknemers gestimuleerd om na te denken over hun toekomst. Dit helpt om uw medewerkers vitaal te houden. Ook is het goed voor de strategische planning van uw bedrijf.
  • Ontwikkelen of invoeren van een nieuwe methode waarbij uw werknemers worden gestimuleerd hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen. Zoals bijvoorbeeld een bedrijfsschool.
  • Het aanbieden van praktijkleerplaatsen via de derde leerweg. Dat is een maatwerktraject voor volwassenen met werkervaring of voor werkzoekenden en werknemers die een carrièreswitch willen maken.

De hoogte van de subsidie is ongeveer 60% tot maximaal 80% van de subsidiabele kosten. Deze kosten moeten ten minste 5.000 euro bedragen. Deze ondergrens geldt niet voor het aanvragen een derde leerweg traject.

 

WANNEER KUNT U DE SLIM SUBSIDIE AANVRAGEN?

U kunt deze subsidieregeling aanvragen als:

  • mkb-onderneming;
  • samenwerkingsverband in het mkb;
  • grootbedrijf uit de sectoren landbouw, horeca en recreatie.

Elk jaar zijn er twee tijdvakken voor mkb-ondernemingen om een aanvraag in te dienen. In de maand maart en in de maand september. Als samenwerkingsverband en grootbedrijf kunt u in juni een aanvraag indienen. Op de website van het Ministerie vindt u meer informatie over het indienen van een aanvraag voor de subsidie.

 

WIJ HELPEN U GRAAG

Heeft u een vraag over de SLIM subsidie? Onze medewerkers helpen u graag! Neem contact met ons op via info@hlg.nl of 033-4347200.

 

KAN IK BEZWAAR MAKEN TEGEN MIJN WOZ-BESCHIKKING?

Als u op 1 januari eigenaar bent van een onroerende zaak (bijvoorbeeld een huis of garage), ontvangt u een WOZ-beschikking. Hierop staat onder ander de WOZ-waarde van uw onroerende zaak. U ontvangt de WOZ-beschikking automatisch van uw gemeente als u een jaar eigenaar bent van de woning. Wanneer u de WOZ-beschikking niet automatisch heeft ontvangen, dan kunt u de WOZ-beschikking aanvragen via mijnoverheid.nl, uw gemeente of via het WOZ-waarde loket.

BELANG WOZ-WAARDE

De WOZ-waarde wordt gebruikt om de hoogte van belastingen en heffingen te bepalen, zoals de onroerendezaakbelasting. De WOZ-waarde wordt gebruikt bij de berekening van de volgende belastingen:

  • De onroerendezaakbelasting (OZB) en soms ook de rioolheffing wordt door gemeenten bepaald op basis van de WOZ-waarde.
  • De Belastingdienst bepaalt de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de schenkbelasting, de erfbelasting en de verhuurdersheffing op basis van de WOZ-waarde.
  • Waterschappen gebruiken de WOZ-waarde voor de watersysteemheffing.

Over het algemeen geldt: hoe hoger de WOZ-waarde, des te hoger de belasting of heffing.

 

BEZWAAR

Het kan voorkomen dat u het niet eens bent met de WOZ-waarde op uw WOZ-beschikking. U kunt dan bezwaar maken bij uw gemeente. Dit moet binnen zes weken na de datum van de WOZ-beschikking. Hoe u precies bezwaar maakt in uw gemeente, staat op de bijlage bij de WOZ-beschikking.

Bij uw gemeente kunt u een taxatieverslag aanvragen. Daarin staat hoe de waarde van uw onroerende zaak bepaald is. Ook staat in dit verslag de verkoopcijfers van andere, vergelijkbare woningen. Met deze informatie kunt u ook uitzoeken of de waarde van uw huis goed is berekend. Deze gegevens kunt u gebruiken in uw bezwaar.

 

INFORMEEL BEZWAAR

Bij sommige gemeenten kunt u ook informeel bezwaar maken. Zo krijgt u soms een mogelijkheid om samen met een taxateur de WOZ-waarde nog eens te bekijken. Als u er niet uit komt, kunt u alsnog schriftelijk bezwaar indienen.

De gemeenten zijn niet verplicht om een informele procedure te gebruiken, als ze dit wel hanteren is dit een extra service van de gemeente.

 

NEEM CONTACT OP

Mocht u vragen hebben over de WOZ-beschikking of het bezwaar maken tegen de WOZ-beschikking, dan kunt u contact opnemen met een van onze fiscalisten via info@hlg.nl of bel ons: 033-4347200.

 

 

AFSCHAFFING JUBELTON PER 2024

Uit het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet bleek dat de belastingvrije schenking voor de eigen woning (ook wel bekend als ‘jubelton’) wordt afgeschaft. Ondertussen is duidelijk geworden dat de regeling niet meer van toepassing is met ingang van 1 januari 2024. Hierdoor heeft u in 2022 en 2023 nog wel de tijd om gebruik te maken van de jubelton.

 

 

WAT IS DE JUBELTON?

Voor de aanschaf van een woning of het verbouwen van een woning is het mogelijk om belastingvrij een bepaald bedrag te schenken aan degene die een woning wil aanschaffen of verbouwen. Zo kunnen ouders of grootouders een bedrag schenken aan hun (klein)kinderen, maar de regeling is niet beperkt tot familiebanden. In principe is het mogelijk om aan iedereen te schenken. U kunt ook van meerdere mensen een schenking ontvangen, zolang het totaal van de schenkingen het maximale bedrag maar niet overschrijdt. Voor 2022 is het bedrag van de belastingvrije schenking vastgesteld op € 106.671. LET OP! Het bedrag voor 2023 zal hoogstwaarschijnlijk een stuk lager uitvallen, blijkt uit de Kamerbrief van staatssecretaris Van Rij van 1 maart 2022.

De schenkingen aan u en uw partner moeten bij elkaar worden opgeteld.

 

VOORWAARDEN JUBELTON

Er gelden wel een aantal voorwaarden om de jubelton te mogen schenken of ontvangen:

  • De ontvanger (of de partner van de ontvanger) van de schenking is op het moment van ontvangen tussen de 18 en 40 jaar. De dag van de 40e verjaardag telt ook nog mee.
  • Het geld van de schenking wordt gebruikt om:
    • Een eigen woning te kopen of te verbouwen/onderhouden;
    • De hypotheek of restschuld van uw eigen woning af te lossen of een lening voor uw woning;
    • De rechten van erfpacht, opstal of beklemming van uw eigen woning te kopen.
  • U moet het geld uiterlijk in 2024 gebruiken (of uiterlijk 2023 als het gaat om een schenking die u kreeg in 2021).

Let op! De schenking mag niet gebruikt worden voor bijkomende kosten zoals taxatiekosten, notariskosten of bemiddelingskosten.

Alle informatie over de voorwaarden van de jubelton vindt u op de website van de Belastingdienst.

 

WIJ HELPEN U GRAAG

Als u vragen heeft over de jubelton kunt u contact met ons opnemen via info@hlg.nl of 033-4347200. Wij helpen u graag!

 

 

HERINNERING UBO REGISTRATIE

Let op! UBO nog niet ingeschreven? Doe het vóór 27 maart 2022.

Als u meer dan 25% van de aandelen heeft binnen een BV of VOF of als u meer dan 25% economisch belang hebt in de organisatie, of stemrecht heeft bij een statutenwijziging van een stichting, dan moet u de UBO inschrijven bij de KvK.

 

 

DEADLINE INSCHRIJVEN

De Ultimate Beneficial Owners (UBO’s) zijn de mensen die de uiteindelijke eigenaar zijn van,  of  zeggenschap hebben over de organisatie. Sinds 27 september 2020 is de wet invoering van een UBO-register in werking getreden. Het UBO-register komt voort uit de Europese regelgeving en draagt bij aan het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Voor veel organisaties geldt dat zij hun UBO’s moeten inschrijven. De uiterlijke deadline hiervoor is 27 maart 2022.

Niet ingeschreven? Dan riskeert u een geldboete of taakstraf. Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst controleert of u de UBO’s heeft ingeschreven.

WANNEER MOET U DE UBO INSCHRIJVEN?

  • Organisaties met de volgende rechtsvormen zijn verplicht om UBO’s in te schrijven, u heeft hier een bericht van ontvangen door de KvK: Niet-beursgenoteerde besloten en naamloze vennootschappen
  • Stichtingen
  • Verenigingen:
    • Met volledige rechtsbevoegdheid
    • Met beperkte rechtsbevoegdheid maar met onderneming
  • Onderlinge waarborgmaatschappijen
  • Coöperaties
  • Personenvenootschappen: maatschappen, vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen
  • Rederijen
  • Europese naamloze vennootschappen (SE)
  • Europese coöperatieve vennootschappen (SCE)
  • Europese economische samenwerkingen die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben (EESV)
  • Kerkgenootschappen (maar dit is nog niet mogelijk)

Voor andere rechtsvormen geldt dat zij hun UBO’s niet hoeven in te schrijven. Ook buitenlandse rechtspersonen (zoals een Ltd of GmbH) en buitenlandse rechtspersonen die alleen vestigingen in Nederland hebben hoeven geen UBO’s in te schrijven in Nederland. Dat moet gedaan worden in het land van oprichting.

HOE WORDEN UBO’S INGESCHREVEN?

Via de online UBO-opgave kunt u de UBO’s inschrijven, let op dit moet per organisatie. Als u meer organisaties heeft moet u per organisatie een UBO-opgave doen.

Wettelijk is bepaald dat een deel van de UBO-gegevens openbaar is. De volgende gegevens zijn openbaar: voor-en achternaam, geboortemaand en geboortejaar, nationaliteit, woonland en het belang dat een UBO in een organisatie heeft. Andere gegevens zijn niet openbaar, alleen bevoegde autoriteiten (zoals het Openbaar Ministerie) mogen deze gegevens inzien om onderzoek te doen naar het gebruik van financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering.

 

Als u vragen heeft over uw UBO-opgave kunt u altijd contact opnemen met uw relatiebeheerder via: 033-437200 of info@hlg.nl. Zij helpen u graag!

 

BEZWAARPROCEDURES BOX 3 BELASTING  

De belasting over sparen en beleggen, ook wel de box 3 belasting genoemd, wordt geheven op basis van een forfaitair rendement (= vooraf vastgesteld percentage door de Belastingdienst). Er wordt dus niet gekeken naar het daadwerkelijk behaalde rendement. Bij dit forfaitaire rendement wordt aangenomen: hoe hoger het vermogen, des te meer dit vermogen uit beleggingen bestaat, in plaats van uit bank- en spaartegoeden. En hoe hoger het forfaitair rendement op het vermogen.

 

UITSPRAAK HOGE RAAD

De Hoge Raad heeft eind vorig jaar, na massaal bezwaar, geoordeeld dat voor de jaren 2017 t/m 2020 wél moet worden uitgegaan van het daadwerkelijk behaalde rendement en niet van het (wellicht) hogere forfaitaire rendement. Deze uitspraak kan relevant zijn voor iedereen met een box 3 vermogen waarvoor bezwaar is gemaakt tegen één of meer van de aanslagen inkomstenbelasting van 2017 t/m 2020. De minister van Financiën moet nog besluiten of dit ook geldt voor degene die geen bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag inkomstenbelasting en daarbij of alsnog bezwaar maken zinvol is.

Hierbij wel een kanttekening: het werkelijke rendement moet aantoonbaar lager zijn dan het forfaitaire rendement. Hoe dit daadwerkelijke rendement moet worden berekend is nog niet bekend.

STANDPUNT BELASTINGDIENST

De Belastingdienst heeft laten weten een nader standpunt in te nemen over de gevolgen van het oordeel van de Hoge Raad. In de tussentijd heeft de Belastingdienst toegezegd geen aanslagen inkomstenbelasting op te leggen waarbij box 3 belasting is verschuldigd. Uiteraard informeren wij u als er meer duidelijkheid is. Mocht u nog verdere vragen hebben over dit onderwerp, dan kunt u contact met ons opnemen via 033-4347200.