Nieuws

DGA en netto-inkomen in de huwelijkse voorwaarden

Bent of komt u met uw huwelijkspartner huwelijkse voorwaarden overeen met een periodiek verrekening beding? Dan is het belangrijk het begrip inkomen goed te definiëren. Rechtbank Den Haag heeft bepaald dat tot het te verrekenen inkomen van de DGA alleen het daadwerkelijk van de BV genoten arbeidsinkomen behoort.

Bijvoorbeeld: In 2003 zijn een man en vrouw gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met uitsluiting van elke huwelijksgoederengemeenschap. In de huwelijkse voorwaarden is een bepaling opgenomen over de verdeling van de kosten van de huishouding. Deze kosten komen ten laste van de netto-inkomens van de man en de vrouw naar evenredigheid.

Verder staat in de huwelijkse voorwaarden wat onder netto-inkomen wordt verstaan. Namelijk, winst uit onderneming in de zin van de Wet IB 2001 en loon in de zin van de Wet Loonbelasting. Winst uit onderneming is kort gezegd ook de winst van een BV, zijnde minimaal het gebruikelijk loon. Kan op grond hiervan geen netto-inkomen worden bepaald en heeft een van de echtelieden dividend uit de BV genoten, dan behoren die ook tot de netto-inkomens.

In geschil bij de rechtbank Den Haag is onder meer de uitleg van het periodieke verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden. De vrouw wil ook het in de BV’s opgebouwde vermogen, althans de waarden van de aandelen van de ondernemingen, in de verrekening betrekken. De vrouw stelt dat de inkomsten van partijen gezamenlijk zijn.

Opgepotte winsten behoren niet tot netto-inkomen
De rechtbank oordeelt dat de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd dat de bedoeling van partijen een volledige gemeenschap van inkomen is geweest. Volgens de rechtbank hebben de man en de vrouw nadrukkelijk uitzonderingen op het inkomensbegrip opgenomen. Hieruit blijkt dat partijen bewust de in de BV’s opgepotte winsten hebben willen uitsluiten van het begrip netto-inkomen. Partijen hebben de bedoeling gehad en ook redelijkerwijze moeten begrijpen dat de niet-uitgekeerde winsten van de BV’s niet voor verrekening in aanmerking zouden komen.

Wilt u hier meer over weten of heeft u hier hulp bij nodig? HLG kan daarbij helpen.

Gebruikelijke-loonregeling en onbelaste vergoeding WKR

Wijzigingen gebruikelijk-loonregeling
Vanaf 1 januari 2023 gaan er twee dingen wijzigen in de gebruikelijk-loonregeling voor de DGA.

Allereerst wat achtergrondinformatie. Voor iemand die meer dan 5% van de aandelen in een BV heeft waarin hij/zij werkzaam is, geldt de gebruikelijk-loonregeling.

Het gebruikelijk loon moet minimaal het hoogste bedrag zijn van de volgende bedragen:

  • het loon van de meestverdienende werknemer bij de vennootschap of het geheel concern;
  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking (doelmatigheidsmarge).

Met een ondergrens van € 48.000.

Vanaf 1 januari 2023 gaan er twee dingen wijzigen in de gebruikelijk-loonregeling

  • Het minimum van € 48.000 wordt verhoogd naar € 51.000.
  • De doelmatigheidsmarge wordt afgeschaft, waardoor het loon minimaal gelijk moet zijn aan 100% van het loon uit een meest vergelijkbare dienstbetrekking.

Deze wijzigingen hebben als gevolg dat een DGA over het algemeen zichzelf een hoger loon moet uitkeren.

Benutten vrije ruimte WKR door onbelaste vergoeding
Onder de WKR-regeling kan een werkgever (de BV) onbelaste vergoedingen aan werknemers (de DGA) doen ter hoogte van de vrije ruimte. In 2022 bedraagt de vrije ruimte 1,7% over € 400.000 van de loonsom en 1,18% over het meerdere.

Ons advies is om, met het eind van 2022 in zicht, te kijken of deze vrije ruimte volledig is benut. Wanneer dit niet het geval is kan de resterende vrije ruimte van 2022 bijvoorbeeld gebruikt worden om een onbelaste uitkering te doen aan de DGA of andere werknemers binnen het bedrijf. Dit mag (afgezien van de vrije ruimte) tot € 2.400 per werknemer per jaar zijn. Een onbelaste uitkering moet nog in 2022 worden uitbetaald.

Voorbeeld: wanneer een DGA een salaris heeft van € 60.000 (en enig werknemer is), bedraagt de vrije ruimte over 2022 € 1.020. Wanneer er nog geen vergoedingen en verstrekkingen zijn gedaan ten laste van de vrije ruimte, kan deze € 1.020 belastingvrij worden uitgekeerd aan de DGA.

Jubelton veiligstellen door schenking € 1 in 2022

Zoals eerder aangekondigd komt er in 2024 een einde aan ‘de jubelton’, ofwel de belastingvrije schenking (€ 106.671) voor de aankoop/verbouwing van de eigen woning of de aflossing van de eigenwoningschuld.

In 2023 wordt de vrijstelling al verlaagd naar € 28.947. Toch is er nog een mogelijkheid om in 2023 gebruik te maken van de hogere vrijstelling van 2022. Door voor het eind van dit jaar (2022) nog minimaal € 1 te schenken mag deze schenking in 2023 nog worden aangevuld tot een bedrag van € 106.671. Dit noemen we gespreid schenken. De ontvanger van de schenking moet ook ten tijde van de aanvullende schenking in 2023 aan de leeftijdseis voldoen (tussen de 18 en 40 jaar zijn) en de schenking moet uiterlijk in 2024 gebruikt worden voor de eigen woning. De belastingdienst kan meer informatie hierover geven. Klik hier

Om gebruik te maken van deze spreidingsmogelijkheid dient u wel een aantal dingen te regelen:

  • zoals gezegd minimaal € 1 schenken (daadwerkelijk te betalen);
  • een schenkingsovereenkomst opstellen;
  • aangifte schenkbelasting indienen vóór 1 maart 2023 waarin u beroep doet op de vrijstelling.

Wilt u hier meer over weten of heeft u hier hulp bij nodig? HLG kan daarbij helpen.

UPDATE BOX 3 HEFFING – NIEUW PERSPECTIEF

In september informeerden wij u over het rechtsherstel voor de box 3 heffing voor de jaren 2017 t/m 2020.

Met Prinsjesdag werd bekend gemaakt dat er geen rechtsherstel wordt verleend aan mensen die geen bezwaar hadden gemaakt. De staatssecretaris gaf aan dat verzoeken om ambtshalve vermindering afgewezen zouden worden. Dit stuitte echter op zoveel weerstand dat de fiscale brancheorganisaties besloten in overleg te gaan met het ministerie.

Op 4 november kwam de staatssecretaris met de toezegging dat diegenen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3 heffing automatisch gaan meedoen aan een nog te starten massaal bezwaarprocedure. Hiervoor is dus geen actie vereist. Reeds verstuurde verzoeken om ambtshalve vermindering worden vastgehouden. Dit geeft helaas nog geen garantie dat men alsnog in aanmerking komt voor het rechtsherstel, maar biedt wel meer perspectief dan de eerdere afwijzing.

Zodra er meer duidelijkheid is brengen wij u uiteraard op de hoogte. Dit zal naar waarschijnlijkheid begin 2023 zijn.
Meer over dit onderwerp kunt u hier lezen. Of kijk op de site van de rijksoverheid.

WIJ HELPEN U GRAAG

Mocht u nu al vragen hebben over deze regelingen, dan kunt u contact opnemen met een van onze fiscalisten. Zij helpen u graag verder.

 

 

TEGEMOETKOMING ENERGIEKOSTEN VOOR ENERGIE-INTENSIEF MKB

Onlangs maakte de minister van Economische Zaken en Klimaat bekend dat het kabinet ondernemers tegemoet komt in de energiekosten. Er komen twee soorten regelingen beschikbaar. De eerste betreft de regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK), bedoeld voor energie-intensieve mkb bedrijven. De vergoeding zal gelden voor de periode november 2022 tot en met december 2023.

Daarnaast gaat het prijsplafond én de vaste korting, die nu ook geldt voor huishoudens, ook gelden voor kleinverbruikers zoals zzp’ers, winkels en een deel van het kleine mkb. Meer weten over het verschil tussen klein- en grootverbruikers? Kijk dan hier.

VOORWAARDEN TEK

Om in aanmerking te komen voor de TEK moet de mkb-onderneming aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • De onderneming moet ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;
  • De energiekosten van de mkb-onderneming komen overeen met minimaal 7% van de omzet;
  • Het jaarlijkse verbruik is hoger dan 5.000 kuub gas óf 50.000 kilowattuur elektriciteit;
  • De onderneming heeft maximaal 250 werknemers en een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen.

HOOGTE VERGOEDING TEK

De tegemoetkoming is 50% van de energiekostenstijging boven de drempelprijs. Deze drempelprijs is vastgesteld op € 1,19 per m3 gas en € 0,35 per kilowattuur elektriciteit.

De maximale prijscompensatie is € 1,00 per m3 gas en € 0,30 per kWh. De vergoeding bedraagt maximaal € 160.000 euro per onderneming.

Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kunt u twee voorbeeldberekeningen vinden.

MEER INFORMATIE

De aanvraagperiode gaat waarschijnlijk pas in het tweede kwartaal van 2023 open. Dan kunt u de tegemoetkoming met terugwerkende kracht aanvragen.

Wanneer er meer bekend is over de openstelling van de TEK informeren wij u hierover. Via de website van de RVO kunt u zich ook aanmelden om direct op de hoogte te worden gehouden.

WIJ HELPEN U GRAAG

Mocht u nu al vragen hebben over deze regelingen, dan kunt u contact opnemen met een van onze fiscalisten. Zij helpen u graag verder.

EINDEJAARSTIPS 2022

JUBELTON

De schenkingsvrijstelling voor eigen woningen (ook wel bekend als de jubelton) wordt per 1 januari 2023 verlaagd naar € 28.947 (was € 106.671). Per 1 januari 2024 wordt de vrijstelling helemaal afgeschaft.

Als u nog gebruik wilt maken van de vrijstelling van € 106.671, moet u dat dit jaar regelen. Degene die de schenking ontvangt heeft dan nog tot eind 2024 de tijd om de schenking te besteden aan de eigen woning.

VRIJE RUIMTE

Benut de mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Als er nog vrije ruimte resteert kunt u dit gebruiken om nog in 2022 belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen te doen aan uw werknemers.

In 2023 wordt de vrije ruimte tot een loonsom van € 400.000 verhoogd tot 3% (2022: 1,7%). Als u de vrije ruimte over 2022 overschrijdt, kunt u overwegen om vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot in 2023.

VERSOBERING BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING (BOR)

In het Belastingplan is nu nog geen wijziging opgenomen ten aanzien van de faciliteiten die er zijn voor bedrijfsopvolgingen. De versobering van de BOR staat wel op de politieke agenda. Naar verwachting zal dit voor 2024 en mogelijk al voor 2023 gaan gelden. Aangegeven is dat de verhuur van vastgoed mogelijk niet meer zal delen in deze fiscale faciliteiten.

Begin november komt het kabinet met een reactie op een onderzoek dat is uitgevoerd naar de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Er wordt breed rekening mee gehouden dat de faciliteiten worden versoberd en (deels) zelfs afgeschaft. Kom nu nog in actie en maak gebruik van de fiscale faciliteiten van bedrijfsopvolging.

AFTREKPOSTEN IN 2022 NOG TEGEN 40%

Het tarief van de eerste schijf in box 1 daalt volgend jaar naar 36,93%. De meeste aftrekposten kunnen dan slechts tegen dit tarief worden verrekend. Voor dit jaar kan dit nog tegen een tarief van 40%. Dit geldt als je inkomen meer dan € 73.031 bedraagt en je aftrekposten dus (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Je kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Denk bijvoorbeeld aan het vooruitbetalen van hypotheekrente.

OVERDRACHTSBELASTING

De overdrachtsbelasting voor niet-woningen, woningen gekocht ter belegging (verhuur) en bijvoorbeeld vakantiewoningen stijgt van 8% naar 10,4% in 2023. Als u van plan bent om op korte termijn (bijvoorbeeld) een vakantiewoning of bedrijfspand aan te schaffen, doe dat dan nog dit jaar.

VERBREKEN FISCALE EENHEID VPB

In 2023 wordt de schijfgrens van de vennootschapsbelasting (waarover het lagere tarief verschuldigd is) verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Vanaf 2023 bedraagt de vpb over de eerste schijf tot € 200.000 19% en over het meerdere 25,8%. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief én het verlagen van de eerste tariefschijf, wordt het verbreken van de fiscale eenheid interessanter. Na verbreking van de fiscale eenheid kan iedere afzonderlijke vennootschap het lagere tarief in de eerste tariefschijf benutten.

HERVORMING BOX 3

Naar aanleiding van het Kerstarrest van de Hoge Raad wordt met ingang van 2026 een nieuwe regeling ingevoerd voor de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen. Voor de tussenliggende jaren 2023 tot en met 2025 is een tijdelijke regeling gevormd. In dit artikel gaan we in op deze regelingen, die de Eerste en Tweede Kamer nog moeten goedkeuren. Daarnaast behandelen we kort de status van het rechtsherstel over de jaren 2017 tot en met 2020.

 

RECHTSHERSTEL (2017 t/m 2020)

Wanneer u bezwaar heeft gemaakt tegen de heffing over box 3, gaat het rechtsherstel automatisch. In de meeste gevallen heeft u hier al bericht over gehad van de Belastingdienst.

Ook als er op 24 december 2021 nog geen aanslag opgelegd was, of deze nog niet onherroepelijk vast stond, heeft u recht op rechtsherstel. De Belastingdienst legt deze aanslagen momenteel op.

Als u geen bezwaar heeft gemaakt, heeft u helaas geen recht op rechtsherstel. Het kabinet heeft besloten deze groep belastingplichtigen niet tegemoet te komen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat verzoeken om ambtshalve vermindering afgewezen worden.

OVERBRUGGINGSREGELING BOX 3

Zoals aangegeven gaat voor de jaren 2023 tot en met 2025 een tijdelijke regeling gelden waarbij de belastingheffing wordt gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Het vermogen wordt verdeeld in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden.

  • Spaargeld wordt belast op basis van de gemiddelde rente in het betreffende belastingjaar.
  • Voor beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarig gemiddelde rendement.
  • Voor schulden geldt de gemiddelde rente op hypotheekschulden in het betreffende belastingjaar.

Met name voor de overige bezittingen is het van belang om het werkelijke rendement te vergelijken met het meerjarig/fictief gemiddelde rendement. Voor 2022 is dit meerjarig/fictief gemiddelde rendement 5,53%. Het is denkbaar dat u vermogensbestanddelen heeft die geen rendement halen van 5,53%. In dat geval sluit de tijdelijke regeling niet aan op het Kerstarrest. Neem contact op met uw relatiebeheerder als dit voor u geldt. Wij kunnen uw situatie dan voor u beoordelen.

Om peildatumarbitrage te voorkomen wordt een maatregel ingevoerd die ervoor zorgt dat het tijdelijk omzetten van vermogensbestanddelen (bijvoorbeeld beleggingen in banktegoeden) geen belastingvoordeel oplevert.

Het tarief voor box 3 wordt voor 2023 32% (2024: 33%, 2025: 34%). Het heffingsvrij vermogen wordt verhoogd naar € 57.000 (€ 114.000 voor partners).

DEFINITIEVE REGELING BOX 3

Vanaf 2026 zal een definitieve nieuwe regeling worden ingevoerd waarbij belasting wordt geheven over het werkelijk behaalde rendement (bijvoorbeeld rente, dividend of huurinkomsten). Daarnaast wordt de vermogensmutatie belast (bijvoorbeeld koersresultaat van beleggingen). De details van deze regeling zijn nog niet bekend.

WIJ HELPEN U GRAAG

Heeft u vragen over de veranderingen in box 3? Wij helpen u graag. Neem contact met ons op via info@hlg.nl of 033-4347200.

DE VERANDERINGEN VOOR DE DGA UIT BELASTINGPLAN 2023

In het Belastingplan 2023 zijn een aantal veranderingen opgenomen die de directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) treffen. Daarbij is op 13 september door de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor excessief lenen bij de eigen bv aangenomen. In dit artikel gaan we in op de invloed van het Belastingplan en de Wet excessief lenen voor de DGA en geven wij hierover advies. Het Belastingplan moet nog door de Eerste en Tweede Kamer worden goedgekeurd. Ook de Wet excessief lenen is nog niet behandeld door de Eerste Kamer.

WET EXCESSIEF LENEN

Vanaf 1 januari 2023 zal de Wet excessief lenen in werking treden. Kort gezegd komt dit erop neer dat wanneer een DGA een schuld heeft van meer dan € 700.000, er over het meerdere aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd is. Er geldt een uitzondering voor de eigenwoningschuld. Daarbij geldt voor alle eigenwoningschulden die worden aangegaan na 1 januari 2023, dat er een hypotheekrecht ten gunste van de BV moet worden gevestigd. De eerste peildatum is 31 december 2023. Wanneer de schuld aan de eigen BV op die datum hoger is dan € 700.000, is er over 2023 belasting verschuldigd.

Er zijn een aantal mogelijkheden om de schuld aan de eigen BV af te lossen:

  • Dividend uitkeren;
  • Lening herfinancieren bij de bank;
  • Box 3 vermogen (panden en beleggingen overdragen aan de BV).
    LET OP: bij de overdracht van een pand is wel overdrachtsbelasting verschuldigd (voor niet eigen woningen is dit in 2022 nog 8% en vanaf 2023 wordt dit 10,4%).

TARIEF VENNOOTSCHAPSBELASTING EN AANMERKELIJKBELANGHEFFING (BOX 2)

Een DGA betaalt twee keer belasting over zijn winst. Jaarlijks is er vennootschapsbelasting verschuldigd over de winst van de BV. Daarnaast moet de DGA aanmerkelijkbelangheffing (box 2) betalen wanneer de BV de winst als dividend uitkeert aan de DGA.

Zowel het tarief voor de vennootschapsbelasting als het tarief voor de aanmerkelijkbelangheffing wordt verhoogd. Daarnaast wordt de schijfgrens van de vennootschapsbelasting (waarover het lagere tarief is verschuldigd) verlaagd. Tot slot gaan er vanaf 2024 twee schijven gelden voor de aanmerkelijkbelangheffing.

In onderstaande tabellen staan de wijzigingen in de tarieven en schijfgrenzen van de vennootschapsbelasting en aanmerkelijkbelangheffing weergegeven.

Vennootschapsbelasting

Tabel met de percentages vennootschapsbelasting DGA voor 2022 en 2023

Aanmerkelijkbelangheffing

Tabel met de aanmerkelijkbelangheffing voor de DGA 2022-2024

Integraal tarief
Doordat er vanaf 2024 twee verschillende tarieven voor de aanmerkelijkbelangheffing gaan gelden, zijn er vier gecombineerde tarieven.

Tabel met integraal tarief voor DGA

Door de verhoging van de tarieven kan het misschien voordeliger voor een DGA zijn om zijn BV om te zetten naar een eenmanszaak of vennootschap onder firma. Dit kan, onder voorwaarden, zonder belastingheffing.

Daarbij is het aan te raden om periodiek (jaarlijks) dividend uit te keren in plaats van één keer in een x aantal jaren. Op die manier wordt vaker gebruik gemaakt van het lage tarief voor de aanmerkelijkbelangheffing.

Verder wordt de hoogte van de algemene heffingskorting vanaf 2023 ook afhankelijk van het inkomen uit box 2 (en box 3), waar deze op dit moment alleen nog afhankelijk is van de hoogte van het box 1 inkomen.

Door de stijging van de aanmerkelijkbelangheffing, de wijziging in de algemene heffingskorting en de verhoging van de arbeidskorting is het niet altijd meer voordeliger voor een DGA om dividend uit te keren in plaats van loon te genieten. Dit is afhankelijk van de hoogte van het totaal inkomen en overige aftrekposten.

AFSCHAFFING DOELMATIGHEIDSMARGE GEBRUIKELIJK LOON

Een DGA moet volgens de gebruikelijk-loonregeling een loon verdienen gelijk aan het loon uit een meest vergelijkbare dienstbetrekking. Hierbij mag er op dit moment 25% (de doelmatigheidsmarge) worden afgeweken van dit loon. Vanaf 2023 vervalt de doelmatigheidsmarge. Dit komt er over het algemeen op neer dat het loon van de DGA verhoogd moet worden.

VERSOBERING BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING

Onder de bedrijfsopvolgingsregeling kunnen DGA’s hun aandelen in de eigen BV fiscaal voordelig overdragen aan de volgende generatie. Dit geldt alleen voor zover er sprake is van ondernemingsvermogen (de regeling geldt dus niet voor beleggingen binnen de BV).

Het kabinet is al lange tijd van plan om deze regeling te versoberen. Op 7 juni is hiervoor een initiatiefwetsvoorstel ingediend. In november dit jaar wordt hierover meer duidelijk. Zodra er meer bekend is, zullen wij u uiteraard informeren.

 

WIJ HELPEN U GRAAG

Mocht u vragen hebben over de wijzigingen voor de DGA, dan kunt u contact opnemen met een van onze fiscalisten via info@hlg.nl of bel 033-4347200.

BELASTINGPLAN 2023

Zoals gewoonlijk hebben we op Prinsjesdag gehoord welke veranderingen het kabinet volgend jaar wil doorvoeren, ook op fiscaal gebied. Wij lichten in dit artikel de belangrijkste wijzigingen toe. Deze wijzigingen zijn onder voorbehoud, de Eerste en Tweede Kamer stemmen hier nog over.

 

 

WIJZIGINGEN VOOR DGA
In het Belastingplan 2023 is aangekondigd dat zowel het tarief voor het inkomen uit aanmerkelijk belang als het tarief voor de vennootschapsbelasting gaat wijzigen. Deze tariefswijzigingen en de overige wijzigingen die van belang zijn voor de DGA lichten wij in dit aparte artikel toe.

HERVORMING BOX 3
Naar aanleiding van het kerstarrest wordt de box 3 heffing hervormd. Informatie over de overgangsregeling, de nieuwe regeling en het rechtsherstel vindt u hier.

SCHENKINGSVRIJSTELLING EIGEN WONING
De schenkingsvrijstelling voor eigen woningen (ook wel bekend als jubelton) wordt per 1 januari 2023 verlaagd naar € 28.947 (was € 106.671). Per 1 januari 2024 wordt de vrijstelling helemaal afgeschaft.

LET OP: als u nog gebruik wilt maken van de vrijstelling van € 106.671, moet u dat dit jaar regelen. Degene die de schenking ontvangt heeft dan nog tot eind 2024 de tijd om de schenking te besteden aan de eigen woning.

HOGERE OVERDRACHTSBELASTING VOOR BEDRIJVEN EN BELEGGERS
De overdrachtsbelasting voor niet-woningen, woningen gekocht ter belegging (verhuur) en bijvoorbeeld vakantiewoningen stijgt van 8% naar 10,4% in 2023.

VOORDELEN VOOR WERKENDEN
De werkenden gaan er vanaf 2023 op vooruit. Het tarief van de 1e schijf in de inkomstenbelasting wordt verlaagd van 37,07% naar 36,93%. Daarnaast wordt de arbeidskorting verhoogd. Hierdoor houden mensen met een inkomen tot € 115.000 per jaar netto meer over.

ALGEMENE HEFFINGSKORTING
Bij een inkomen uit werk en woning (box 1) van meer dan € 21.317 (2022) wordt de algemene heffingskorting afgebouwd met 6,007% tot nihil bij het begin van de hoogste tariefschijf in box 1 (2022: € 69.398). Tot en met 2022 was de afbouw zoals hiervoor beschreven alleen afhankelijk van het inkomen uit box 1. Vanaf 2025 wordt de afbouw afhankelijk van het verzamelinkomen. Dit houdt in dat ook het inkomen uit box 2 en box 3 gaan meetellen voor de afbouw.

ZELFSTANDIGENAFTREK VERLAAGD
De zelfstandigenaftrek wordt verder verlaagd met € 1.280 per jaar in 2023, 2024 en 2025. In 2026 bedraagt de verlaging € 1.270. Per 2027 bedraagt de zelfstandigenaftrek daardoor nog € 900. Voor 2023 wordt de zelfstandigenaftrek € 5.030.

KILOMETERVERGOEDING VERHOOGD
De belastingvrije kilometervergoeding wordt per 1 januari 2023 verhoogd van € 0,19 per kilometer naar € 0,21 per kilometer. Per 1 januari 2024 wordt de kilometervergoeding verhoogd naar € 0,22 per kilometer.

ELEKTRISCHE AUTO’S
Voor elektrische auto’s met een datum eerste tenaamstelling of eerste toelating in 2023, gaat de bijtelling omhoog.

Dit geldt alleen voor zover de cataloguswaarde meer dan € 30.000 bedraagt. De lage bijtelling van 16% blijft nog wel van toepassing, maar alleen over deze eerste € 30.000 (2022: € 35.000). Voor het meerdere is de bijtelling 22%.

BEPERKING VAN 30% REGELING
De 30%-regeling voor ingekomen werknemers uit het buitenland wordt per 1 januari 2024 beperkt tot de Balkenende-norm (2022: € 216.000). Voor ingekomen werknemers die per eind 2022 gebruik maken van de regeling geldt een overgangsregeling. Voor hen geldt de nieuwe grens vanaf 1 januari 2026.

LEEGWAARDERATIO VERHUURDE WONING VERHOOGD
Vanaf 2023 wordt de leegwaarderatio verhoogd. De leegwaarderatio is een factor die afhankelijk is van de huurprijs en heeft een waardedrukkend effect op de belastingheffing over verhuurde woningen. De verhoging van de leegwaarderatio leidt tot een hogere heffing van schenk-, erf- en inkomstenbelasting.

Voor tijdelijk verhuurde woningen en verhuurde woningen aan gelieerde partijen vervalt de leegwaarderatio helemaal.

BTW-TARIEF ZONNEPANELEN 0%
Het btw-tarief op de aanschaf en aanleg van zonnepanelen op woningen wordt vanaf 1 januari 2023 verlaagd naar 0%. Dit betekent niet zozeer een nieuw belastingvoordeel voor de consument, want particulieren konden de btw al terugvragen. Het terugvragen van de btw vroeg wel een aantal administratieve stappen, die door maatregel vervallen. Voor mensen die nu al zonnepanelen hebben en onder de Kleineondernemersregeling (KOR) vallen, verandert er niks.

DOTATIE FOR
Met ingang van 1 januari 2023 kan de fiscale oudedagsreserve (FOR) niet langer worden opgebouwd. Voor de bestaande oudedagsreserves blijven de huidige regels gelden.

MIDDELINGSREGELING
Per 1 januari 2023 wordt de middelingsregeling afgeschaft. Het laatste middelingstijdvak dat kan worden toegepast is het tijdvak 2022 tot en met 2024.

INKOMENSAFHANKELIJKE COMBINATIEKORTING (IACK)
Vanaf 1 januari 2025 wil het kabinet de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) afschaffen. Ouders ontvangen deze heffingskorting tot het (jongste) kind 12 jaar is. De IACK blijft voorlopig bestaan voor ouders met 1 of meer kinderen die geboren zijn voor 1 januari 2025.

 

WIJ HELPEN U GRAAG
Heeft u vragen over een van deze onderwerpen? Neem dan contact met ons op via info@hlg.nl of 033-4347200.

BELANGRIJKE UITSPRAAK OVER VASTE ONBELASTE VERGOEDING WERKNEMERS

Recentelijk heeft de rechtbank in Gelderland geoordeeld dat de Belastingdienst terecht vaste kostenvergoedingen van een administratie-, accountants- en belastingadvieskantoor heeft gerekend tot eindloon WKR. Het gevolg hiervan is dat het kantoor alsnog loonbelasting moet betalen over de uitbetaalde vergoedingen.

 

 

CASUS

Wat was de casus? Tijdens een boekenonderzoek door de Belastingdienst werd vastgesteld dat het accountantskantoor een maandelijkse vaste onbelaste kostenvergoedingen van 2014 tot en met 2018 aan de werknemers had uitbetaald.

De Belastingdienst was van mening dat de vaste kostenvergoeding onvoldoende onderbouwd was, ook nadat het accountantskantoor gebruik heeft gemaakt van het aanbod de vaste kostenvergoeding achteraf door middel van een kostenonderzoek (periode 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019) alsnog te onderbouwen. Met het gevolg dat de gehele uitbetaalde kostenvergoeding over de gecontroleerde periode tot het eindheffingsloon voor de werkkostenregeling (WKR) gerekend en hierover alsnog loonbelasting was verschuldigd.

Daarnaast ontstond een geschil over de vraag of de vergoeding van de kosten voor het lidmaatschap van netwerkverenigingen/businessclubs in 2016 tot en met 2018 en de vergoeding van een verkeersboete in 2016 aan een werknemer tot het loon behoren. De fiscus heeft voor deze correcties verzuimboeten van 10% opgelegd en met betrekking tot de correcties in verband met de vaste kostenvergoeding vergrijpboeten van 25% wegens grove schuld.

 

OORDEEL RECHTBANK

Onder de werkkostenregeling (WKR) is het mogelijk om de werknemers een onbelaste vaste kostenvergoeding te geven, maar dat moet wel gebaseerd zijn op onderzoek naar de werkelijk gemaakte kosten. Dat werd in dit geval verzuimd en daardoor vond de rechtbank het terecht dat de fiscus de vergoedingen tot het eindheffingsloon voor de WKR rekende en naheffingsaanslagen oplegde.

Het kantoor heeft volgens de rechtbank ook niet aannemelijk gemaakt dat de vergoedingen van kosten van lidmaatschappen van netwerkverenigingen en businessclubs voor haar werknemers buiten het loonbegrip vallen. Met het verstrekken van een vaste kostenvergoeding zonder te controleren of hier daadwerkelijk een onderzoek aan vooraf is gedaan, heeft het kantoor lichtvaardig gehandeld dat het aan haar te wijten is dat te weinig loonheffing is afgedragen.

 

GEVOLG UITSPRAAK

Als gevolg moet het kantoor alsnog loonbelasting betalen over de uitbetaalde vergoedingen. Een belangrijke les uit deze uitspraak is dat de onkostenvergoedingen van uw werknemers voldoende onderbouwd moet zijn om deze onbelast te kunnen vergoeden.

 

WIJ HELPEN U GRAAG

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op via info@hlg.nl of bel ons: 033-4347200.